dinsdag, augustus 01, 2006

Opgave 14


In onderstaande stelling deed zwart zijn 43e zet, waarna wit meteen opgaf. Om welke zet gaat het?


Het kan aardig zijn de voorgeschiedenis van de probleemstelling in kwestie ook eens onder ogen te krijgen. Na enig speurwerk heb ik voor de nieuwsgierige bezoekers van Alberts SchaakBlog achterhaald hoe de partij verliep. 

Aan deze stelling waren de volgende zetten vooraf gegaan:

1. e4 g6 2. d4 Lg7 3. Pc3 d6 4. f4 Pf6 5. Pf3 Lg4 6. h3 Lxf3 7. Dxf3 Pc6 8. Le3 Pd7 9. O-O-O e5 10. dxe5 dxe5 11. f5 Pd4 12. Df2 c6 13. Pe2 Da5 14. Kb1 O-O-O 15. Pxd4 exd4 16. Lxd4 Lxd4 17. Txd4 Pe5 18. Le2 Txd4 19. Dxd4 Td8 20. De3 Td2 21. fxg6 hxg6 22. c3 Dd8 23. Kc1 Td6 24. h4 b6 25. g4 f6 26. g5 fxg5 27. hxg5 Kb7 28. Th7+ Td7 29. Th1 a5 30. Tf1 Th7 31. Td1 Dg8 32. Kb1 De6 33. Lf1 Th2 34. Dg3 Th7 35. Dg2 Th4 36. De2 b5 37. a4 Pc4 38. axb5 cxb5 39. De1 Th1 40. e5 Df5+ 41. Ka1 Dc2 42. De2 Da4+ 43. Kb1 ...?

Nogmaals: welke zet van zwart had het onmiddellijke einde van de partij tot gevolg? Het vraagteken betekent in dit geval dus niet dat we met een slechte zet te maken hebben!
De oplossing van de opgaven 13 en 14 zullen aanstaand weekend op mijn Schaakblog verschijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten