vrijdag, augustus 17, 2007

Groningen in beeld (13): eerstejaars en Pieterburen

Dinsdag 14 augustus hadden we een klein uitstapje gepland. Eerst een bezoekje gebracht aan de stad Groningen. Bij het naderen van de parkeergarage aan de Ossenmarkt wordt onze aandacht noodzakelijkerwijs getrokken door ontelbare eerstejaars van de RUG die daar aan tientallen kraampjes van broodnodige informatie worden voorzien. Het air dat eerstejaars uitstralen is vaak opmerkelijk. Aan spraakwater èn zelfvertrouwen (ik druk me zacht uit) ontbreekt het de dames (die zie je voornamelijk, de mannenbroeders zijn vermoedelijk bier aan het inslaan voor de avonduren) in ieder geval niet. Over het stemvolume wil ik het even niet hebben. Op de terugweg naar de garage nog steeds het zelfde beeld. Opgevangen flarden van gesprekken van passerende studentes spreken weer voor zich.

Woensdagavond voor TV Noord-nieuws zijn de dames alweer aan het woord. Met dezelfde ontelbare collega's nuttigt men een maaltijd op de Vismarkt. Er wordt door de verslaggever meegedeeld dat het hier, voor de verandering, om een gezonde maaltijd gaat: nu eens geen patat of een pizza met bier, maar broccoli met aardappelen en gestoomde vis. Daarna komen diverse eerstejaars (dames uiteraard) de enge clichés die iedereen over studenten weet te vertellen, luidkeels bevestigen.

"Ja, natuurlijk eten studenten alleen maar patat en pizza's en drinken uitsluitend bier, maar vooruit voor deze ene keer moet het dan maar zo, dan kunnen we er voorlopig tegen". Het was duidelijk afzien voor de kijkers en luisteraars. Dat (op de stem afgaand) zo'n tutje uit Wassenaar (Blaricum kan ook, ik weet het: ook clichés, maar dan van mij, mag ik ook even?) van 18 er zo geheel van op de hoogte is hoe het studentenleven in elkaar zit en, terwijl de inkt op het schooldiploma nog niet droog is, al precies weet wat ze op dit moment geacht wordt te zeggen. Ik krijg spontaan last van lichte maagklachten.

Nu ik aan de KEI-week denk herinner me een meesterlijke column van Martin Bril, waarin hij zijn Kei-week (1978?), zoals hij die destijds heeft ervaren, samenvat. Het groepje studenten waarbij hij is ingedeeld (en inderdaad: toch sobere maaltijden) wordt geleid door een ouderejaars met een rossige baard, waarin in de loop van de week steeds etensresten van de vorige dagen kunnen worden waargenomen. Het aantal deelnemers aan deze groep wordt voortdurend kleiner, nadat deze ouderejaars een oogje heeft laten vallen (ik betwijfel of het daarbij gebleven is) op een charmante studente uit de groep (een blonde stoot uit Friesland, om met Bril te spreken). Van dat blonde ben ik trouwens niet helemaal zeker, maar het doet het wel aardig in dit geheel... De Kei-leider (leuk woord), evenals de studente in spé ontbreken uiteraard vanaf dat moment op het appel. Uiteindelijk is Bril de enige die nog voor een afspraak komt opdagen: het groepje is geheel uiteengevallen....

Goed, genoeg over studenten. Na ondermeer het terugbrengen van boeken naar de OB, het verzilveren van een boekenbon bij Selexyz en het op de kop tikken van een mooie cd bij V&D (daar hebben ze op het gebied van klassieke muziek weliswaar heel weinig in vergelijking met vroeger, omdat men daar op dat gebied geen actief beleid meer voert, maar gek genoeg zitten er soms opeens erg aardige aanbiedingen tussen, zoals ik meermalen heb gemerkt; voorbeelden liggen bij mij ter inzage) snel de stad uit en even heel wat anders. Regelrecht naar Pieterburen, waar we een bezoekje brengen aan de befaamde Domies toen, een voormalige pastorietuin: momenteel een natuurtuin op ecologische basis, zoals hij wordt omschreven. De tuin is niet erg groot maar wel mooi, waarbij het aanzienlijk scheelt als de zon schijnt, wat die middag toevallig het geval is. Er heerst een heel andere, wel zo aangename sfeer, dan op de Ossenmarkt: far from the madding crowd, zullen we maar zeggen...
Ook bekijken we de kerk van het dorp, die zo ongeveer in de tuin staat. Het is een gotisch bouwwerk uit de 15e eeuw, met een toren uit 1805 (ja, ik lees even in een folder). Vooral het interieur is het bekijken waard, met bijvoorbeeld heel bijzonder houtsnijwerk. Geheel volgens de oecumenische gedachte liggen onder het middenpad van de kerk de laatste pastoor, Aucko Ludolphi Oldehem (1568), en de eerste dominee, Johan Piccardt (1680), naast elkaar begraven.

In de buurt, richting wad en volgens de overlevering op een zandplaat gebouwd, maar dat lijkt me wat onwaarschijnlijk, stond vroeger de borg Dijksterhuis of Huis ten Dijke. Aan deze borg wordt herinnerd in de kerk door verschillende rouwborden, bijvoorbeeld dat van Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis, de laatste bewoner van de borg, die in 1830 stierf. In 1902-1903 wordt deze borg afgebroken, nadat particulieren die het gebouw willen behouden, geen 1500 gulden bijeen kunnen brengen en de erfgenamen geld willen zien....











Twee foto's van de voormalige borg Dijksterhuis, gemaakt kort voordat de slopershamer aan zijn droevige arbeid begon (Bron: Formsma, W.J., R.A. Luitjens-Dijkveld, A. Pathuis: De Ommelander borgen en steenhuizen. - Assen: Van Gorcum, 1973; opnieuw uitgebracht in november 1990)

Wat de kerk en de tuin betreft: ik heb helaas mijn camera vergeten mee te nemen, zodat de bezoeker van Alberts SchaakBlog het met een foto van een foto (ansichtkaart, ja die zijn er nog) moet doen. De foto is van boven genomen, zodat meteen te zien is dat schrijver dezes hem niet heeft gemaakt èn in een wat ander jaargetijde, zodat Domies toen wat basaal overkomt, maar het is niet anders.

De Petruskerk en 'Domies toen' in Pieterburen (Aerofoto Eelde)

Na een kort, maar plezierig, oponthoud in het theehuis naast de tuin, lopen we over de Hoofdstraat naar een winkeltje De Jutter, waar allerlei aardige spulletjes te koop zijn, o.a. oude lp's (twee gekocht), tweedehands boeken (lang gekeken, niets gekocht). Vervolgens eten we een kleinigheid in restaurant Waddengenot ook al aan de Hoofdstraat. Aan de overkant is restaurant Waddenweelde(!) gevestigd. Beide adressen beschikken over o.a. Internet, beamer, scherm en flip-over, zodat Pieterburen wel degelijk met zijn tijd is meegegaan en men er derhalve ook wetenschappelijk verantwoord zijn kennis kan overdragen. Later las ik ergens dat op de waddendijk ook nog een restaurant Waddenuitzicht is, op 10 meter van het water. Nu is er deze zomer weliswaar water in overvloed, je hoeft de deur maar uit te stappen en je bent half verdronken, maar toch moeten we binnenkort dat horeca-adres ook nog eens bezoeken.(Gek genoeg kon ik dit adres later nergens meer vinden, misschien heb ik een en ander gedroomd, door wat ik over de borg Dijksterhuis op de zandplaat had gelezen....)

Gevoed en gelaafd gaan we daarna huiswaarts. Hoog tijd om weer eens iets aan het weblog te doen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten