zondag, november 06, 2011

Opgave 248 + Verliespartijen


Wat speelde wit vanuit bovenstaande stelling, waardoor hij de strijd in zijn voordeel besliste?

Stuur je oplossing uiterlijk vrijdag 11 november naar Alberts SchaakBlog! In het dan volgende weekend volgen de oplossing, de partijgegevens en de ontvangen reacties.


Opsturen gaat het makkelijkst op de volgende manier:

1) Klik op 'comments' (rechts onder deze post); dan de oplossing intikken bij 'laat een reactie achter' met vermelding van je eigen naam (meteen onder de tekst). Naam vermelden hoeft niet per se, maar wordt wel gewaardeerd!

2) Woordverificatie (gegeven woord overnemen in kadertje).
3) Kies een identiteit: overslaan.
4) Klik onderaan op 'anoniem' en je antwoord is 'in principe' geplaatst.

Dat je gereageerd hebt zal bij comments te zien zijn (aanklikken om die te lezen!) en je reactie wordt t.z.t. (zie bovenvermelde data), in zijn geheel, tegelijk met het juiste antwoord en verdere details, op het 'direct zichtbare' weblog gezet.


Verliespartijen

In een onlangs verschenen boek geeft GM Paul van der Sterren (1956) een beeld van zijn schakersloopbaan: Zwart op wit: verslag van een schakers-leven. Het wordt besproken door Gert Ligterink in de Volkskrant van 8 november en door Max Pam in Het Parool en op zijn website The Max Pam Globe.


Allebei vinden het ze een goed boek, ook al vraagt Max Pam zich af "wie het boek zou moeten kopen". Ik zal een poging tot een antwoord wagen: schaakliefhebbers! Wie anders? Allebei leggen ze ook de nadruk op het feit dat het boek zoveel verliespartijen van de auteur bevat, als een soort bewijs van het ontbreken van ook maar een "spoor van arrogantie of ijdelheid" (Ligterink).
Dat is inderdaad een belangrijk punt bij (schakers)autobiografieën. Jaren geleden (om precies te zijn op 15 augustus 2006) beschreef ik op dit weblog een tentoonstelling op de UB van de RU Groningen, waar ik het genoegen heb gehad enige decennia te werken, van ieders favoriete boek. Ik noemde toen als mijn boek Het schaakpheno-meen José Raoul Capablanca y Graupera van Max Euwe en Lodewijk Prins uit 1949. Waarom vond (en vind) ik dat bijvoorbeeld een goed boek? Omdat, schreef ik destijds, het ook verliespartijen van Capablanca bevat. Niets werkt immers zo eentonig en geestdodend als de wetenschap bij het naspelen van de opgenomen partijen dat de schaker in kwestie ze allemaal gewonnen heeft, alsof hij een onfeilbaar iemand was. Kijken naar een voetbalwedstrijd waarvan je de afloop al kent, valt ook niet mee. Objectiviteit doet daarom weldadig aan.

Tot slot: gisteravond las ik mijn echtgenote deze zin uit Ligterinks schaakrubriek voor: "nooit eerder is een schakersautobiografie verschenen waarin een auteur zo veel verliespartijen heeft opgenomen".
Zij reageerde meteen: "Zo'n boek zou jij ook kunnen schrijven!"


2 opmerkingen: