Clubcompetitie Ten Boer: ronde 25

Ronde 25 in de onderlinge competitie. Vier partijen:

Klaas Dijkhuizen (w) - Jan Pilon: ½ - ½
Piet Beetsma (w) - Gerard Zijlema: 1 - 0
Albert Prins (w) -Ad Mertens: 1 - 0
Wopko Dijkema (w) - Harm Buter: ½ - ½

AMK: Erick Erdtsieck en Marten Berends
AZK: Alfred Rodenboog

Klaas-Jan

Klaas en Jan speelden een spannende partij, waarin Jan in de laatste fase de beste kansen leek te hebben. Klaas kon echter het vege lijf redden en opeen stond er een remise-achtig eindspel op het bord. Het punt werd toen inderdaad gedeeld.

Piet-Gerard

Toen ik een kijkje bij hun bord nam, kort na de opening, had zwart een opmerkelijke achterstand in ontwikkeling. Ik ga ervan uit dat hij die niet te boven is gekomen want dat zou de winst van Piet zomaar kunnen verklaren.

Albert-Ad

In het middenspel zette wit in op een aanval op de zwarte koningsvleugel. Voordat die evenwel goed uit de verf was gekomen doemde een mogelijkheid tot pionwinst op de da-mevleugel op. Twee zwarte pionnen sneuvelden daar in-derdaad en daarmee was het pleit beslecht.

MERTENS

PRINS

De stelling na de 20e zet van wit. Zwart heeft op de vorige zet g6 moeten spelen om mat te voorkomen (de dame stond toen op e4). Nu speelde wit 20. Df4 en valt zowel h6 als c7 aan. Zwart deed 20. ... Lg7 waarna volgde 21. Dxc7 Dxc7 22. Lxc7 en even later verdween ook pion b6. Het opmerkelijke is dat zwart zich niet direct zorgen over h6 hoefde te maken, maar eerst c7 had moeten beschermen. Dxh6 is namelijk een loze dreiging omdat wit immers na bijvoorbeeld 20. ... Tc8 21. Dxh6 Lg5 de stukken in de doos kan doen....

Wopko-Harm

In het middenspel stond bij deze heren een nogal onduide-lijke stand op het bord. Ik had de indruk dat het beide kan-ten op kon. Die indruk hadden beide combattanten kenne-lijk ook: remise.

De stand na 25 ronden:

1. Klaas Dijkhuizen 420½ p.; 2. Piet Beetsma 329½; 3. Albert Prins 325½; 4. Jan Pilon 301; 5. Marten Berends 247½; 6. Gerard Zijlema 244½; 7. Harm Buter 205½; 8. Erick Erdtsieck 176; 9. Wopko Dijkema 161; 10. Ad Mer-tens 139; 11. Alfred Rodenboog 60.