woensdag, mei 13, 2015

Ronde 33



In de 33e en één na laatste ronde van de onderlinge competitie 2014-15 werden drie partijen gespeeld en waren ook drie afwezigen. 

De uitslagen:

Marten Berends (w) - Klaas Dijkhuizen:  0 - 1
Ad Mertens (w) - Wopko Dijkema:  0 - 1
Gerard Zijlema (w) - Albert Prins:  0 - 1

AMK: Jan Pilon, Harm Buter en Piet Beetsma.

Marten-Klaas
Toen ik bij Marten-Klaas een kijkje nam had zwart net wit in de houdgreep genomen en was een beslissend pionzet mogelijk. Zeer waarschijnlijk kwam die ook, want kort daarna hoorde ik Marten de partij opgeven.

Ad-Wopko
Ondanks het feit dat af en toe kreten van ontsteltenis Wopko's mond verlieten, slaagde de zwartspeler er toch in wit op zeker moment een pion afhandig te maken en enige tijd daarna de partij te winnen.


Gerard-Albert. Aanvankelijk speelde wit goed en wist enig initiatief op de koningsvleugel te ontwikkelen. Na een welgeplaatste damezet van zwart kwam er een keerpunt in de partij. Wit had een paardzet moeten proberen, waarna het spannend had kunnen worden, ofschoon zwart er waarschijnlijk wel uitgekomen was. Wit koos echter voor een andere voortzetting, waarbij niet alles op rolletjes liep en kwam snel op verlies te staan. Na de 19e zet van wit was de stelling hierboven bereikt. Zwart moet opschieten voordat wit tot een zet als e4 komt. Daarom 19. ... Dc4! De open c-lijn brengt zwart de winst. Er volgde: 20. Dxc4 Txc4 21. Tg3 f5 22. h3 Ph6 23. Tf3 Pf7 24. Tc1 Tec8 25 Pe2 Tc2 26. Td1 Pg5 en een paar zetten later gaf wit op. Er gaat materiaal verloren. Na 20. ... Txc4 had wit 21. Pb5 moeten proberen, waar zwart trouwens ook op zat te wachten. Er had kunnen volgen: 21. ... Tc2 22. Pd6 Tb8 23. Le1 Lf8 24. Lh4 Lxd6 25. exd6 Ph6 en zwart kan nog op tijd Pf7 spelen.

De stand na 33 ronden:

1. Klaas Dijkhuizen 446½ p. (2SN1, 12-14); 2. Albert Prins 391½ (2SN1, 14-13); 3. Piet Beetsma 312½ (1SN1, 13-14); 4. Jan Pilon 305 (1SN, 9-7); 5. Marten Berends 231½ (2SN1, 10-10); 6. Gerard Zijlema 172 (1SN, 12-13); 7. Ad Mertens 162½ (12-12); 8. Wopko Dijkema 158½ (1SN, 13-13); 9. Harm Buter 139½ (1SN, 13-12).

Nog één ronde en dan de jaarvergadering. Ik zie er niet naar uit, naar deze verreweg meest onaangename clubvergadering ooit, maar alles wijst erop dat we door het zure appeltje heen moeten. Het blijft muisstil in de Ten Boerster dreven, dus we gaan er nog steeds van uit dat het seniorenschaak hier, zacht uitgedrukt, zijn langste tijd heeft gehad.

Terzijde 1:

Mijd mijn woorden wanneer uw gemoedsrust u lief is! Onwetendheid is geen schande, voor meesten betekent het geluk. En inderdaad, onwetendheid is het enig mogelijke geluk op deze wereld. Gooi het niet lichtzinnig weg! 

Patrick Süskind: De erfenis van maître Mussard

Terzijde 2: Schaken in de literatuur

Het is een bijzonder ordinair en boosaardig gebaar wanneer men de koning omstoot ten teken van opgave. Het is of men achteraf het hele spel vernielt. En het maakt een akelig geluid wanneer de omgestoten koning tegen het bord slaat. Elke schaakspeler geeft dat een steek in het hart. 
De jongeman, nadat hij de koning verachtelijk door een simpele tik met zijn vinger had omvergestoten,  stond op, gunde noch zijn tegenstander noch het publiek een blik waardig, groette niet en vertrok.

Patrick Süskind: Een strijd

Patrick Süskind: De erfenis van maître Mussard: drie geschiedenissen en een beschouwing. - Amsterdam: Bakker, 1995. - 89 p. ISBN 90-351-1649-6.

In drie verhalen (De erfenis van maître Mussard / Het dictaat van de diepgang / Een strijd) zijn een wijsneuzige edelsmid die een helder visioen krijgt, een kunstenares, wier eerste tentoonstelling slechte kritieken krijgt en dan een ingrijpend besluit neemt en een schaker die als charlatan wordt ontmaskerd, op zoek naar het genie in zichelf of in een ander. Ze gaan ten onder omdat ze te veel of juist te weinig weten van hun talenten, hun falen en van de kosmos (tekst op omslag).

[Het soort onsportieve handelingen als hierboven omschreven, komen bij het schaakspel nogal eens voor. Eerst ziel en zaligheid op het spel zetten om te winnen en als dat dan later niet gelukt is, zonder boe of ba verdwijnen.

Wat ook nogal eens voorkomt is dat het schaakspel (bij voorkeur na afloop van een partij die je zelf net verloren hebt) ineens een 'spelletje' genoemd wordt. Een vreselijk iets. Er bestaat op een schaakavond eigenlijk niets anders dan die ene partij en dan blijk je opeens een spelletje te hebben gespeeld, zeg maar tikkertje of verstoppertje. Een forse ontkenning van de werkelijkheid. Er zijn maar heel, heel weinig schakers die het niet kan schelen of ze winnen of verliezen. En met het dan bagatelliseren van een en ander is dan niemand geholpen. Als verliezer zit je er ook bepaald niet op te wachten.

In 2012 schreef ik hierover al op mijn  weblog:

Het zal best een spelletje (liever: spel: ik meen zelfs ooit begrepen te hebben dat we hier met een royal game te maken hebben) zijn, maar dan een dat je tegenstander (en jij ook) BIJZONDER, BIJZONDER GRAAG wil winnen! Dat lijkt het begrip 'spelletje' al tegen te spreken. Men leze Homo ludens van Johan Huizinga met bijvoorbeeld het commentaar van (schaak)journalist Evert Straat in Schaakpraat, er nog maar eens op na. Nog een reden om het woord 'spelletje' niet al te achteloos te gebruiken: Jan Hein Donner omschreef het schaakspel eens als 'het tegenovergestelde van communicatie'. Waarvan akte.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten