zaterdag, december 28, 2019

Chess Festival Groningen



Vanmiddag (zaterdag 28 december) heb ik traditiegetrouw  een bezoekje aan het bekende schaakfestival in Groningen gebracht. Met het woord 'traditie' heb ik al geruime tijd moeite, hoe zou dat toch komen? Ik vermoed dat het ligt aan het feit dat veel tradities bestaan uit gewoonten waar ik liever vandaag dan morgen een eind aan zie komen. En met mij vele anderen. Dat zou Nederland tot voordeel zijn en dat maakt weer dat ik toch geneigd ben het woord af en toe op te voeren. 

De zaal biedt de vertrouwde aanblik van schakers die elkaar het leven zo zuur mogelijk proberen te maken. Altijd een leuk gezicht! Beter met schaakstukken dan met wapentuig of nitraat- en mortierbommen, zullen we maar denken. Na even te hebben rondgewandeld en hier en daar een voorzichtige groet met een al of niet aan het bord gekluisterde bekende te hebben uitgewisseld, maak ik enkele foto's en ga vervolgens aan een onbezet tafeltje zitten voor een goed overzicht van het strijdgewoel.


Al snel zie ik een heer naderen die ik niet ken en die mij vriendelijk verzoekt of ik even mee wil komen. Allerlei enge gedachten gaan door mijn hoofd, maar het blijkt mee te vallen. Hij wijst mij ernstig op een klein bordje naast de deur die toegang tot de zaal geeft en waarop te lezen staat dat er binnen geen gebruik van mobiele telefoons mag worden gemaakt. Ik heb het bordje niet gezien en vertel hem dat. Ik begrijp het wel, het is ook niet zo moeilijk: men wil niet dat er teveel afleiding voor de spelers is, maar bovenal zal men het eventuele ermee doorgeven van schaakinformatie aan deelnemers willen voorkomen. 
Een en ander neemt niet weg dat iedere schaker zelf naar het toilet kan gaan en daar onbespied en naar hartelust zijn mobieltje kan raadplegen. Dat is, zoals ieder weet, talloze keren gebeurd en het gebeurt uiteraard nog steeds. Analyseren op het toilet is al vele, vele decennia in zwang, ook al heel lang voordat er mobiele telefoons waren. (Kijk hier op mijn weblog voor een bewijs van bijna 100 jaar geleden).



Tijdens de interne competitie van iedere schaakclub is het elke week mogelijk en zal er geen haan naar kraaien. Het leek me echter beter en handiger mijn gesprekspartner daar op dat moment niet op te wijzen, om onze innerlijke rust niet nog meer te verstoren. De foto's heb ik intussen wel, zoals in deze post te zien is.


Daarna nog even naar het schaakwinkeltje, zoals dat ieder jaar mijn gewoonte is. Het heeft er alle schijn van dat het de laatste keer is geweest, want het schaakwinkeltje heeft.... (vrijwel) geen boeken meer! Het snuffelen tussen de boeken (sneupen) is afgelopen! Dat was nu juist, wat mij betreft, de charme van de gang naar Paddepoel, behalve de speelzaal dan. 

Ik wissel enkele woorden met de beheerder van de winkel die nu eigenlijk alleen nog schaakspellen verkoopt en hij vertelt me dat hij de verkoop van boeken minder ziet zitten tijdens dit soort dagen.
Ik kijk daar van op. Schaakboeken kopen kan altijd, zeker als het je hobby is, maar hoeveel schaakspellen heeft een schaker nodig? Dat gaat niet verder dan twee in de meeste gevallen, ik zou bijna zeggen: één voor op tafel en één voor op de leuning van de bank. En nog een virtueel bordje op de mobiel. Ik wijs hem, net als vorig jaar, weer op de mogelijkheid van de verkoop van tweedehands boeken (juist omdat hij zelf begint over het aanbieden van de nieuwste schaakliteratuur, maar die is nou net peperduur). Maar goed, dat moet hij natuurlijk zelf weten. Die nieuwste schaakboeken had hij daar dus trouwens ook niet. Hij wijst mij nog even op een rijtje stokoude theorieboekjes van Euwe die op de plank staan en noemt ze 'interessant'. Ik denk dat hij het mis heeft: op theorieboekjes van 60-65 jaar oud zit echt helemaal niemand te wachten.

Het verdwijnen van de boekenstalletjes is dus een kleine teleurstelling. Maar niet getreurd: rustig over de ringweg naar de AH in Lewenborg gereden, waar ik zoals gebruikelijk medeclublid Roy tegenkom. We wensen elkaar het allerbeste, ik pluk wat noodzakelijke victualiën uit de schappen, waaronder een mooie zak oliebollen en, ruim twee uur na mijn vertrek van huis, rijd ik alweer het pittoreske Ten Boer binnen, waar menigeen met 'traditioneel' vuurwerk druk bezig is de harten te verwarmen en de gemoederen te verhitten. Voor honderden euro's (per persoon wel te verstaan) uit het 'goedkope' Duitsland gehaald, zoals ik zag voor TV-Noord: propvolle winkelwagens en dito kofferbakken: dat wordt puur genieten! Een schitterende, supertoffe en een zeker nog lange tijd te handhaven traditie!

Terzijde:

[.............] 'De aanbidding van het volk'. Een verzinsel uit de fabeltjeskrant dat politici ertoe beweegt om getikte klimaatontkenners tegen de borst te drukken. En om in troebel water te vissen met filosofietjes om de al evenzeer fictieve 'joods-christelijke waarden' en de vermeende onverenigbaarheid daarvan met de influx van bruine mensen uit verre landen. En om 'Natúúrlijk liegt het Centraal Planbureau' of 'Is het meetmodel van het RIVM wel juist?' te smiespelen wanneer de uitkomsten van een onderzoek het imaginaire volk niet bevallen. [..............].


Uit: Niet meenemen. Column van Sheila Sitalsing in de Volkskrant van zaterdag 28 december 2019.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten