Dinsdag 2 februari: ronde 20 in de onderlinge competitie. Afwezig was Baudewijn Michel, terwijl Roelof Kroon een SN had, maar wel aanwezig was om het (wellicht en hopelijk) nieuwe clublid Siert Bruins wat in te wijden en te begeleiden op zijn eerste moeilijke schreden binnen de club; het is wel niet helemaal hetzelfde als leren lopen, maar houdt wel het wennen aan allerlei tot dan toe totaal onbekende omstandigheden in. Vorige week was hij er voor de allereerste keer en hij speelde toen wat vrije potjes met Wim van Dijken. Nu begon hij meteen aan zijn eerste partij in de competitie, wat weer te vergelijken is met in het diepe worden gegooid terwijl je nog maar een enkele zwemles hebt gehad. Hoe hij het in zijn eerste partij deed: kijk bij de uitslagen! Een aardig begin!
Klaas Dijkhuizen (w) - Gerard Zijlema: 1 - 0
Albert Prins (w) - Harm Buter: ½ - ½
Piet Beetsma (w) - Jan Pilon: ½ - ½
Marten Berends (w) - Wopko Dijkema: 1 - 0
Ad Mertens (w) - Wim van Dijken: 0 - 1
Alfred Rodenboog (w) - Anna Bruijn: 1 - 0
Siert Bruins (w) - Free Blok: ½ - ½
Alleen van mijn eigen partij kan ik iets zeggen, omdat ik de andere wegens tijdgebrek niet heb kunnen bewonderen. Ik was tegen Harm echt van plan te gaan winnen (zie mijn plannen zoals vermeld in mijn verslag van Roden 2 - Ten Boer), maar hij bood taai tegenstand en ik moest alle zeilen bijzetten. Ik won één pion en we gingen een eindspel in met alle zware stukken nog op het bord. Moeilijk en riskant manoeuvreren dus. Ten koste van veel energie bereikte ik uiteindelijk een gewonnen stelling, speelde toen niet op zijn sterkst verder, maar bleef op winst staan, terwijl de materiële verhouding ondertussen weer gelijk was, maar ging, al voldaan achterover in de stoel hangend, iets te vlot om met de opmars van de b-pion die tot promotie had moeten leiden. Toen ik de zet b6-b7 speelde zag ik over het hoofd dat ik het slachtoffer van eeuwig schaak zou worden op de diagonaal h1-a8, terwijl mijn dame er niet tussengeplaatst kon worden, omdat dan de b-pion verloren zou gaan. Je moet het maar even zien. Nog één voorbereidingszet zou waarschijnlijk voldoende zijn geweest voor de winst... Ik liet de koning over het halve bord heen en weer lopen, maar Harm raakte al doende gewend aan het op de diagonaal schaak blijven geven en haalde tevreden de remise binnen.
Hierboven de stelling in de partij Prins-Buter, na de 55e zet van zwart. Hier speelde ik 56. b7? en kreeg vervolgens eeuwig schaak via de diagonaal h1-a8 om de oren. Ik vermoed dat 56. Dc3 met als eventueel vervolg Db3 een stuk sterker zou zijn geweest.Roelof maakt de pijn nog wat erger door de volgende reaktie:
Albert,
Ik had het idee dat je rond de 20ste zet direct had kunnen winnen met Pf6+ in plaats van met Dg4. Ik moet het uit mijn hoofd doen en kan me zeker vergissen, maar mijn varianten gingen iets van:19(?). Pf6+ gxf6 (19... Kh8 20. Txh6+ gxh6 21. Dc2) 20. Dg4+ Kh7 21. Dh5 Kg8 22. Dxh6. Zetnummer ben ik niet zeker van. Ook niet of 21. Dc2 kan, want ik weet niet meer precies hoe de pionnen stonden. Roelof, 3 februari 2010 22:02.
Ik ben bang dat Roelof volkomen gelijk heeft. Het gaat om de volgende stelling, na de 19e zet van zwart:
Klopt als een bus. Uit in enkele zetten! Het zou heel fraai geweest zijn. Op zulke momenten (of liever gezegd: op dit moment) besef je wat het betekent een amateurschaker te zijn. Soms denk je een aardig potje op het bord te kunnen brengen, maar dan beland je ineens weer met beide voeten ruw op de grond.
Niet onaardig Roelof, om dat en passant even te zien!
Albert,
BeantwoordenVerwijderenIk had het idee dat je rond de 20ste zet direct had kunnen winnen met Pf6+ in plaats van met Dg4. Ik moet het uit mijn hoofd doen en kan me zeker vergissen, maar mijn varianten gingen iets van:
19(?). Pf6+ gxf6 (19... Kh8 20. Txh6+ gxh6 21. Dc2) 20. Dg4+ Kh7 21. Dh5 Kg8 22. Dxh6
Zetnummer ben ik niet zeker van. Ook niet of 21. Dc2 kan, want ik weet niet meer precies hoe de pionnen stonden.
Roelof