zondag, maart 04, 2012

Schaken in de literatuur (10)

DE SCHAAKTUIN (THE CHESS GARDEN)

De Schaaktuin, oorspronkelijk verschenen in 1995 onder de titel The Chess Garden, geschreven door de Amerikaanse auteur Brooks Hansen, is een wonderlijk, maar mooi boek. Het behaalde in de Verenigde Staten diverse onderscheidingen.

Een negentiende-eeuwse arts van Nederlandse komaf stuurt brieven naar zijn vrouw vanaf de Antipoden, een denkbeeldig eiland. Hij ontmoet daar allerlei mythische wezens en beleeft opmerkelijke avonturen, die hem brengen tot overpeinzingen betreffende de samenleving waarmee hij normaal gesproken te maken heeft. Voor de 'schakende lezers' zijn er in de roman interessante elementen, omdat het schaakspel  een belangrijke rol speelt, waarbij het gaat over het het opzetten en inrichten van een 'schaaktuin' en wat zich daarin zoal afspeelt.


A rare and exciting work of character and imagination…complex and powerful…extraordinarily well-told.
- Publisher’s Weekly

A wonderfully bewitching compendium of stories, germinated in Arthurian legend, Poe and Carroll
- The Times Literary Supplement

De Nederlandse vertaling verscheen in 2000:

Hansen, Brooks: De schaaktuin, of De brieven van Gustav Uyterhoeven; vert. [uit het Engels] door Ronald Vlek. - Amsterdam, enz.: Atlas, 2000. - 487 p. - ISBN 90-450-0185-3. Geïllustreerd.
Vert. van: The Chess Garden, or, The Twilight Letters of Gustav Uyterhoeven. - New York : Farrar, Straus and Giroux, cop. 2000.

Illustratie (van Myles Hyman) uit De schaaktuin

........................Drie dagen na de lezing van de dokters zevende brief kwam er 's morgens om acht uur, zoals gewoonlijk, een zesjarig meisje dat Antonia Zehring heette, naar de tuin voor haar ochtendpartijtje, dat ze bij voorkeur alleen speelde, tegen zichzelf. Zoals gewoonlijk liep ze rechtstreeks naar het spellenschuurtje, en pakte haar schaakspel met de Stauntonstukken van de plank. Evenals de bedaagde heren moest ze niets van meer figuratieve stukken hebben, omdat ze die maar vond afleiden.
Dus liep ze met haar vaste spel naar haar vaste tafel, die met de iets kortere poten bij de appelboom. Ze tilde het deksel op, en daar vond ze, tussen de vertrouwde Stauntons twee andere stukken: het ene was het prachtig gesneden figuurtje van  een rijzige man met brede schouders, gekleed in een overall ; en het andere, van heel andere makelij, was kleiner en meer ovaal van vorm, en de kleren en het gezicht waren opgeschilderd: Eugene, herkende ze, en zijn scriba, Egbert (p. 272)


.........................Forrester was de plaatselijke kampioen. Na zijn pensionering in 1869 had hij de ene schaaktafel bij het raam aan de voorkant van het Phillips House in bezit genomen en ontving hij er op zaterdagmiddag iedereen die maar binnen kwam stappen, van wie enkelen er zelfs een hele nacht reizen vanuit Columbus en Cincinnati voor over hadden om te zien om ze hem konden onttronen (p. 407)

.........................Op het moment dat hij dr. Uyterhoeven uitdaagde, ergens in het vroege voorjaar van 1873, was het meer dan twintig jaar geleden dat de dokter voor het laatst een schaakstuk had aangeraakt, nadat hij bij zijn terugkeer uit Engeland in 1852 het spel in feite had afgezworen. Die avond echter, een oceaan en twintig jaar van een dergelijke voorzorgsmaatregel verwijderd en tevens zwak gemaakt door het samenspel van zijn shandy en naijlende gevoelens van buitenlanderschap, stemde de dokter toe. Hij zette zich tegenover bovenmeester Forrester, en na een eerste partij die in een flitsende remise eindigde, stelde hij orde op zaken en won hij de volgende zeventien partijen van de regerend plaatselijke kampioen totdat de etensbel hen beiden, benevens de kleine schare toeschouwers die zich had verzameld om de slachting gade te slaan, huiswaarts riep (pp. 407-408)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten