SC Ten Boer heeft tegen SV Oostermoer een 5½ - 2½ nederlaag geleden. Een redelijk ruim verlies, maar toch had de uitslag evengoed andersom kunnen zijn, gezien de stellingen die in de loop van de avond op diverse borden te zien waren. Men leze de volgende evaluatie(s).
SC Ten Boer - SV Oostermoer: 2½ - 5½
1. Roelof Kroon (z)(2146) - C. Steevensz (w)(1981): 1 - 0
2. Klaas Dijkhuizen (w)(1851) - H. van Houten (z)(1852): 1 - 0
3. Albert Prins (z)(1748) - J. Snijders (w)(1812): 0 - 1
4. Jan Pilon (w)(1710) - H. de Graaf (z)(1801): ½ - ½
5. Piet Beetsma (z)(1699) - J. Meirink (w)(1684): 0 - 1
6. Marten Berends (w)(1584) - K. Toonen (z)(1757): 0 - 1
7. Wim van Dijken (z)(1438) - B. Dröge (w)(1563): 0 - 1
8. Gerard Zijlema (w)(1554) - D. Vegter (z)(1690): 0 - 1
Roelof won een niet zo makkelijke partij door een wat beter uitgevoerd eindspel. Toen een zwarte vrijpion ineens een sprintje begon te trekken, gaf wit op.
Klaas speelde (om met Roelof te spreken) het spektakelstuk van de avond. Hij offerde diverse stukken, waaronder een volle toren, om daarna een niet meer te stuiten aanval op de zwarte koningsvleugel te beginnen.
Albert offerde op de 9e zet een loper tegen een pion, voor niet geheel duidelijke kansen. Weliswaar oogde de witte stelling even wat brokkelig, maar iets tastbaars kwam er voor zwart toch niet uit. Het is natuurlijk ook niet goed om een stuk te offeren vanuit de gedachte dat de tegenpartij met zijn koning maar één kant op kan (onder het motto dan zien we wel weer verder) en dat alle andere zetten tot verlies zullen leiden. Uiteraard kiest die tegenstander voor die ene zet en heb je pech als er dan geen goed vervolg is. Enkele tientallen zetten later stond er zodoende een eindspel op het bord waarin zwart nog steeds een loper tegen een pion achterstond en kon Albert opgeven. Toch maar iets voorzichtiger in het vervolg...
Jan speelde voor zover ik het heb kunnen volgen een degelijke remise en voldeed daarmee aan de uitspraak van Klaas vooraf dat als Roelof en hij zouden winnen een aantal remises verder voldoende zou zijn. Die overwinningen kwamen er inderdaad maar het aantal remises bleef helaas tot slechts één beperkt....
Piet verloor snel, nadat hij volgens Klaas een prima stelling had gehad. Wat er mis ging: ik kan het helaas niet vertellen.
Van de partij van Marten, de langste van de avond, heb ik heel wat meer gezien. Aanvankelijk stond Marten goed, moest toen wat terugtrekkende bewegingen maken, maar kwam sterk terug, ondanks een kleine achterstand in materiaal. Op een gegeven moment kon hij een winnende pionnenopmars beginnen (hij had twee vrijpionnen op de koningsvleugel) en... koos helaas voor precies de verkeerde pion, waarna zijn tegenstander een blokkade kon opwerpen. Het opspelen van de andere pion had ongetwijfeld het volle punt binnengehaald. Later had hij waarschijnlijk nog remise binnen bereik maar inmiddels was hij in forse tijdnood gekomen en viel zijn vlag. Het woord doodzonde (niet in de letterlijke betekenis) is hier op zijn plaats.
In de partij van Wim speelde zich iets dergelijks af, hoewel niet zo overduidelijk als bij Marten. Wim beschikte over een sterke vrijpion die hem bij correct spel goede winstkansen had opgeleverd, maar hij reageerde helemaal verkeerd op een schaakje, waardoor hij een toren moest afstaan. Toen was het natuurlijk voorbij.
Van de partij van Gerard heb ik niets gezien, dus daar kan (en moet) ik kort over zijn.
*********************************
Voor de onderlinge competitie werden op deze avond de volgende partijen gespeeld:
Harm Buter (w) - Ad Mertens: 1 - 0
Fré Blok (w) - Alfred Rodenboog: 0 - 1
Wouter Grömmel (w) - Wopko Dijkema: ½ - ½
Steffan Vlaswinkel (w) - Anna Bruijn: 1 - 0