Posts tonen met het label Superieur Schaak. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Superieur Schaak. Alle posts tonen

zondag, juli 02, 2006


SUPERIEUR SCHAAK (2)
(vervolg van 29 juni)





Na her en der onze kleren te drogen te hebben gehangen, probeerden we vervolgens de slaap te vatten. Wat volgde was echter (van mijn kant in ieder geval) een vrijwel slapeloze nacht, vol met opmerkelijke geluiden uit zowel het hotel als uit de omgeving van het hotel. Op een gegeven moment hoorde ik een deur opengaan en scheen er licht naar binnen. In eerste instantie dacht ik dat het de deur naar de gang was en dat we met een insluiper te maken hadden, maar toen besefte ik dat het slechts Erik was die zonder licht aan te doen in het stikdonker het toilet trachtte te bereiken. Een kleine geruststelling…… Wel voelde ik me genoodzaakt, toen enige tijd later bij mij de nood hoog was, om eveneens in het donker naar de plaats van verlossing te strompelen. Op het moment dat ik op de rand van mijn bed ging zitten, voelde ik een flinke duizeligheid en het stand-by lampje van de tv kwam me voor als tien afzonderlijke lichtpunten. Eenmaal teruggekeerd van mijn kleine expeditie merkte ik dat steeds wanneer ik op mijn 'inslaapzijde' ging liggen, ik het gevoel had dat het bed naar die kant naar beneden afliep, wat waarschijnlijk toch niet echt het geval was.
Enfin, ook die nacht was op een gegeven moment ten einde en om 7.00 uur rinkelde er een telefoon om ons te wekken, waar we nota bene zelf om hadden gevraagd. Na een douche die er toe leidde dat we ons iets beter voelden, togen we richting ontbijt.
Ik voelde me op dat moment of ik drie weken bergbeklimmen achter de rug had; over Erik’s toestand op dat moment durf ik geen uitspraak te doen.
Desalniettemin zat het duo Eefting/Prins na een uitstekend ontbijt als een van de eerste liefhebbers in de bus die ons naar de Uithof zou brengen. We arriveerden om ca. 9.15 uur bij sportcentrum Olympos, waar de meeste activiteiten waren gepland; alleen de denksporters moesten uiteraard nog 10 minuutjes lopen.
Ter plekke aangekomen bleek ons dat het aantal van tien deelnemende instellingen (van de oorspronkelijke twaalf) inmiddels tot acht was gereduceerd. Ook Tilburg en Leiden hadden gemeend de pijp aan Maarten te moeten geven. Er moesten dus zeven ronden worden afgehandeld.

Even na 9.30 uur begon het schaken dan eindelijk. We hadden nog steeds geen flauw idee van de sterkte van onze tegenstanders, maar in de confrontatie met Wageningen kwamen we daar meteen achter. Eriks rating (hij speelt al enkele jaren niet meer bij een club) schat ik op ergens tussen de 1500 en 1600 en die van mijzelf is 1780. (Een rating is een getal dat om en nabij je sterkte aangeeft: beginners hebben zo’n 900-1000, schaakmeesters zitten ergens bij de 2300-2400 en grootmeesters 2400-2700, dit even ter oriёntatie). Erik verloor zijn eerste partij. Ik ook, zij het dat ik aanvankelijk een winststelling op het bord had, maar voor een en ander te veel tijd gebruikte, zodat ik later in vliegende tijdnood 'door de vlag ging', zoals dat heet.
In dit toernooi had iedere speler steeds tien minuten voor de hele partij, dus echt nadenken is er niet bij. Later vernam ik dat mijn tegenstander een rating van 2225 had. Ja, zo kan ik het ook….
In de loop van de volgende ronden bleek dat de andere teams stuk voor stuk eigenlijk te sterk voor ons waren. Tegen Amsterdam hadden we kunnen winnen toen Erik ons enige (!) winstpunt liet noteren (bravo) en ik weer eens op winst stond. Maar ja, weer teveel tijd gebruikt en uiteindelijk in nog steeds gewonnen stelling…. was de tijd op en weer een 0 erbij. En zo ging het maar door. In de op een na laatste ronde (tegen Rotterdam) speelde ik tegen Desirée Hamelink, een van de sterkste vrouwen van Nederland (2218), die kort daarvoor nog grootmeester Tiviakov in een of ander toernooi pardoes mat had gezet. Ik vroeg haar hoe die daarop reageerde. Hij was zonder boe of ba weggelopen…. Zo kan dat soms gaan in de hogere regionen, in de lagere trouwens ook. Gelukkig zag ik kans iets sportiever te reageren toen ik van haar had verloren, want dat deed ik natuurlijk weer, zij het dat het best een spannende partij was, die in het late (dame!)eindspel werd beslist. In de laatste ronde (Open Universiteit – Heerlen) verloren we weer gewoontegetrouw met 2-0 en was de klus geklaard.
Het toernooitje eindigde met een overwinning van Twente, met, als ik me niet vergis, Utrecht en Wageningen op de tweede en derde plaats. Wijzelf werden terecht onderaan gezet met, zoals vermeld, slechts Eriks eenzame (maar o zo mooie) winstpartij. Gezien de krachtsverhoudingen was tegen die uitslag weinig in te brengen. Ik ben in de loop van zo’n veertig jaar van drie schaakclubs lid geweest en van alledrie ook enkele keren kampioen geworden (al zeg ik het zelf) maar dit machtsvertoon was me teveel.

Meermalen kwam dan ook in de loop van die dag de uitspraak van baron Pierre (zeg maar Piet) de Coubertin, dat meedoen belangrijker is dan winnen, bij ons boven.
Na dit sportieve gebeuren hadden we nog kunnen genieten van een 'after sports party' en van een al of niet lopend buffet en na 20.00 uur nog van een feestavond, ondersteund door de muzikale formatie Push. We hadden echter al eerder besloten (en dat de autoriteiten laten weten) dat we dat allemaal niet zouden afwachten en eerder zouden vertrekken.
Naarmate trouwens in de loop van de dag de voor ons negatieve uitslagen zich aaneenregen en we vanuit het schaaklokaaltje de ene bus na de andere richting station hadden zien vertrekken, was bij ons het onstuitbaar verlangen om in een ervan plaats te nemen alleen maar toegenomen. De 'ontberingen' van de vorige dag en de weinige nachtrust deden de rest en zo lieten Erik en ik, na uitvoerige groeten en bedankjes aan de wedstrijdleiders, ons met de bus naar Utrecht CS en vervolgens met de intercity van 15.22 van Utrecht naar Groningen vervoeren.
Daar stond mijn vrouw ons al op te wachten. In de Prof. Rankestraat namen we afscheid van Erik en vervolgden onze weg naar Ten Boer: thuis!

We hadden twee gedenkwaardige dagen achter de rug, waarin in ieder geval 'ons natje en droogje', om deze ijselijke uitdrukking maar eens te gebruiken, goed verzorgd waren en wat het schaken betreft: nu maar weer eens naar Schaakclub Ten Boer, waar ik dit seizoen toch maar weer in de prijzen ben gevallen. Dat dan weer wel!

Albert Prins.


donderdag, juni 29, 2006





SUPERIEUR SCHAAK (1)

[Onder deze titel schreef ik medio 2005 een verslagje over de deelname van mijzelf en collega Erik Eefting van de Groninger universiteitsbibliotheek aan het sporttoernooi van OC en W., in mei van dat jaar. Hier volgt deel 1].

Enige weken geleden werd schrijver dezes (Albert Prins) benaderd met het verzoek deel te nemen, namens de RUG, aan het jaarlijkse OC en W sporttoernooi voor medewerkers van universiteiten en ministeries.
Aangezien deze vraag mij al eens eerder had bereikt en ik toen nee had gezegd, besloot ik dit jaar maar eens mee te doen, onder het motto: het kan nu nog.
Te vrezen valt namelijk dat dit toernooi (voor het eerst gehouden in 1947!) op zijn laatste benen staat en wel eens zou kunnen sneuvelen onder het bezuinigende bijltje van het kabinet Balkenende.
De organisatie was dit keer in handen van de de universiteit Utrecht, nadat de VU het geheel had laten afweten. Het onderdeel waaraan ik zou deelnemen was schaken, waarvoor ik als tweede man collega Erik Eefting vroeg. Andere onderdelen waren dit jaar, behalve nog een denksport (bridge): tennis, voetbal, volleybal en drie 'alternatieve' sporten: fietsen, kanovaren en jeu de boules. Bij dit laatste onderdeel zou collega Ulco Kooistra zijn niet geringe talenten inzetten, nadat, jammer genoeg voor hem, het onderdeel wijnproeven, waaraan ik natuurlijk ook graag had meegedaan, was geschrapt.
Donderdagmiddag 19 mei verzamelde de Groninger ploeg zich, na eerst wat gekout op de de trappen van de universiteit, op de Ossenmarkt bij de bus die ons naar Utrecht zou brengen.
Zo’n drie uur later reden we inderdaad het terrein van hotel Mitland aan de Utrechtse Ariënslaan op. Het staat daar fraai tussen boom- en waterpartijen. De kamers werden geinspecteerd (tv, minibar, luxe badkamer, men kent dat wel) en daarna verkenden Erik en ik door middel van een kleine wandeling de omgeving, wat ons die avond laat nog goed van pas zou komen.
Om 20.30 u (!) vertrok het noordelijk gezelschap wederom per bus naar het centrum van Utrecht, waar we de laatste kilometer te voet aflegden (via,via) naar restaurant 'Winkel van Sinkel' aan de Oude Gracht (naar me verteld werd een voormalig bankgebouw), alwaar we zouden dineren.
Over dit diner niets dan goeds: prima en heel lekker.Het duurde alleen drie uur: drie uur eten en babbelen, net zoals de heenreis drie uur babbelen was geweest; dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Zes uur converseren op één dag, dat vindt uw verslaggever persoonlijk wat veel.
Toen we geheel verzadigd naar buiten traden bleek het behoorlijk te regenen. "Taxi nemen", hoorde je hier en daar, maar wat gebeurt? Je begint gewoon te wandelen en je wandelt vervolgens vrolijk door. Het was zo’n drie kilometer terug naar het hotel. Vijftien minuten lopen stond in de paperassen. Een eenvoudig rekensommetje leert dat je dan twaalf kilometer per uur moet lopen, dus dat was onzin. Gelukkig herkenden we na voor een groot deel de Biltstraat te zijn uitgelopen opeens de omgeving, dankzij de korte wandeling van de middag daarvoor. Redelijk doorweekt (ik had twee paraplu’s meegenomen naar Utrecht, maar die lagen uiteraard in mijn tas op onze kamer) arriveerden we een half uurtje later bij Mitland, waar we ons met drassige stap, als juist uit de omringende wateren opgedoken moerasmonsters, door de gangen een weg baanden naar onze kamer.
(wordt vervolgd)