dinsdag, juni 04, 2013

Jack Vance overleden


Op 30 mei meldt Peter Zantingh op website van de NRC in een klein artikel het, op zondag 26 mei, overlijden van Jack Vance:

Amerikaanse fantasyauteur Jack Vance (96) overleden

CULTUUR 


Jack Vance, een Amerikaanse sciencefiction- en fantasyauteur die meer dan zestig boeken schreef en ook in Nederland veel gelezen wordt, is op 96-jarige leeftijd overleden.

-----------------------------------------------------
Zelf heb ik meerdere boeken van hem gelezen, waaronder The Many Worlds of Magnus Ridolph, The Blue World en The Dying Earth: fantastische verhalen die zich afspelen in ongekende werelden, Dat meldt zijn officiële website, die wordt bijgehouden door vrienden en familie. De auteur, die in 2009 in een door New York Times Magazine geschreven profiel (hier te lezen) ‘een van de meest onderscheidende en ondergewaardeerde stemmen van de Amerikaanse literatuur’ genoemd werd, is zondagavond thuis in Oakland, Californië, overleden.
Bekende werken van Vance (die eigenlijk John Holbrook heette) zijn De drakenruiters (1962) en Het laatste kasteel (1966).

Zijn boeken zijn geschreven met een heel bijzonder taal-gebruik dat op een wonderlijke manier aanspreekt. Ik was er in ieder geval meteen zo van onder de indruk dat ik op mijn weblog een link opnam naar een website over hem.



Het allereerste verhaal dat ik las, in The Best of Jack Vance, was The Moon Moth. In zo'n 37 pagina's komen we alles tegen wat hierboven door middel van superlatieven is aangeduid.
Ter illustratie hier het begin:
The Moon Moth (Jack Vance,1961)

The houseboat had been built to the most exacting standards of Sirenese craftsmanship, which is to say, as close to the absolute as human eye could detect. The planking of waxy dark wood showed no joints, the fastenings were platinum rivets countersunk and polished flat. In style, the boat was massive, broad-beamed, steady as the shore itself, without ponderosity or slackness of line. The bow bulged like a swan's breast, the stem rising high, then crooking forward to support an iron lantern. The doors were carved from slabs of a mottled black green wood; the windows were many-sectioned, paned with squares of mica, stained rose, blue, pale green and violet. The bow was given to service facilities and quarters for the slaves; amidships were a pair of sleeping cabins, a dining saloon and a parlor saloon, opening upon an observation deck at the stern. 

Such was Edwer Thissell's houseboat, but ownership brought him neither pleasure nor pride. The houseboat had become shabby. The carpeting had lost its pile; the carved screens were chipped; the iron lantern at the bow sagged with rust. Seventy years ago the first owner, on accepting the boat, had honored the builder and had been likewise honored; the transaction (for the process represented a great deal more than simple giving and taking) had augmented the prestige of both. That time was far gone; the houseboat now commanded no prestige whatever. Edwer Thissell, resident on Sirene only three months, recognized the lack but could do nothing about it: this particular houseboat was the best he could get. He sat on the rear deck practising the ganga, a zitherlike instrument not much larger than his hand. A hundred yards inshore, surf defined a strip of white beach; beyond rose jungle, with the silhouette of craggy black hills against the sky. Mireille shone hazy and white overhead, as if through a tangle of spider-web; the face of the ocean pooled and puddled with mother-of-pearl luster. The scene had become as familiar, though not as boring, as the ganga, at which he had worked two hours, twanging out the Sirenese scales, forming chords, traversing simple progressions. Now he put down the ganga for the zachinko, this a small sound-box studded with keys, played with the right hand. Pressure on the keys forced air through reeds in the keys themselves, producing a concertinalike tone. Thissell ran off a dozen quick scales, making very few mistakes. Of the six instruments he had set himself to learn, the zachinko had proved the least refractory (with the exception, of course, of the hymerkin, that clacking, slapping, clattering device of wood and stone used exclusively with the slaves). (-------------------------------) (-----------------------------------------)

Een meer beeldende en bloemrijke stijl is nauwelijks denkbaar. Na deze fraaie sfeertekening ontwikkelt zich een uniek en spannend verhaal, met een heel originele wending aan het slot.


Een van de beste sf-schrijvers ooit is overleden, maar we kunnen dankbaar zijn voor de vele kostelijke boeken die hij heeft nagelaten! 

Geen opmerkingen: