De Tsjechische grootmeester Richard Réti (1889-1929) gaf in
1925 een blindsimultaan aan 29 borden, destijds een record. Toen Réti na afloop
vertrok liet hij zijn tas liggen. “Hartelijk dank” zei de grootmeester toen men
hem later de tas teruggaf, “wat heb ik toch een slecht geheugen!”
Grootmeester Nimzowitsj (1886-1935) verloor door eigen
fouten een toernooipartij van een zwakkere speler. Volgens de overlevering
sprong hij na afloop van de partij op de tafel en schreeuwde: “Moet ik van deze
idioot verliezen?”
Gesprek tussen twee schakers: “Mijn vrouw heeft gezegd dat
ze van me gaat scheiden als ik niet stop met schaken!” “Maar dat is verschrikkelijk!” “Ja, zeg dat wel, ik zal
mijn vrouw heel erg missen!”
Een bekende schaker raakte in een toernooipartij in grote
moeilijkheden, terwijl hij zich ook
steeds meer ergerde aan het gemompel en gefluister van toeschouwers om zich
heen. Tenslotte wendde hij zich kwaad tot de man die het dichtst bij hem stond:
“Wie schaakt hier eigenlijk, u of ik?”
De toeschouwer: “U, godzijdank!”
Bij het toernooi in Margate in 1935 werd het toppunt van
heldenverering bereikt, toen een jongetje een toeschouwer om zijn handtekening
vroeg. Toen die hem uitlegde dat hij geen bekend schaker was, antwoordde de
jongen: “Alstublieft meneer, ik zag u praten met Capablanca!”
Bovenstaande anekdotes verschenen ook in het novembernummer 2014 van de regiokrant BuurContact.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten