De 23e ronde in de clubcompetitie bracht weer alles wat maakt dat mensen lid van een schaakclub worden en meestal ook blijven: spanning en sensatie, verdiende overwinningen en winstpunten waar één of meer kanttekeningen bij geplaatst kunnen worden, tevredenheid en vreugde tegenover teleurstelling en verdriet.
De jeugd liet ook weer van zich horen: Steffan Vlaswinkel en Alfred Rodenboog wisten hun respectievelijke tegenstanders in het zand te laten bijten en voor Alfred betekent dat dat hij, terwijl hij al tot de 7e plaats was opgeklommen, nu weer op zijn minst één plaats hoger zal uitkomen. Steffan stijgt nog net niet, maar zal Wopko die boven hem staat wel tot op korte afstand naderen, klaar voor de sprong.
Bij de partij tussen Klaas en Jan, zonder twijfel het klapstuk van de avond, passeerde meer dan eigenlijk wenselijk, of zelfs maar toegestaan is: zowel aan het bord als vanaf de zijlijn klonken geluiden die wedstrijdeider Albert zwaar op de maag lagen, zowel op die momenten zelf als later op de avond en ook nog de volgende dag.
Het was sowieso een bijzondere partij. In het middenspel wist Klaas een gewonnen stelling op te bouwen , met een ijzersterk loperpaar. Het vervelende van een in theorie gewonnen stelling is alleen dat er nog even gewonnen moet worden... De witspeler had dat kunnen bereiken, zoals later bij het analyseren bleek, met een net wat andere zettenvolgorde dan die op het bord kwam. Het gevolg was dat zwart het hoofd boven water kon houden en, wat meer was, hij wist materiaal te winnen en op zijn beurt een totaal gewonnen(!) stelling op het bord te brengen. Op het laatst stond zwart drie(!!) lichte stukken voor en wit.... schaakte maar door. Op het moment suprème stond de witte koning pat en wit meende daaruit op te kunnen maken dat zijn toren was gepromoveerd tot een dolle toren, waarmee hij vrolijk schaak begon te geven, 'vlak op de huid' van de zwarte koning, daarbij aankondigend dat hij daarmee tot in lengte van dagen zou blijven doorgaan en alvast zijn hand uitstekend om de remise te bekrachtigen. Hij zag daarbij slechts één klein detail over het hoofd: hij had nog een pion op de h-lijn, de 'dolle' toren was dus in werkelijkheid een heel 'gewone' toren die door de koning van het bord gemept kon worden. Maar.... zwart zag het niet, licht van zijn stuk gebracht als hij was door de (weliswaar deels onbedoelde) psychologische oorlogsvoering van zijn tegenstander en de opmerkelijke bovengenoemde aanmoedigingen uit de rijen der toeschouwers. Met nog ruim vier minuten op de klok (tegenover wit ongeveer één) ging hij accoord met remise....., terwijl hij in twee, drie zetten mat kon geven. Maar goed dat we een dergelijk drama niet elke week meemaken, want dat zou zelfs de meest geharde schakers wel eens teveel kunnen worden!
De uitslagen:
Klaas Dijkhuizen (w) - Jan Pilon: ½ - ½
Gerard Zijlema (w) - Roelof Kroon: 0 - 1
Gerard Zijlema (w) - Roelof Kroon: 0 - 1
Piet Beetsma (w) - Albert Prins: ½ - ½
Harm Buter (w) - Alfred Rodenboog: 0 - 1
Wopko Dijkema (w) - Marten Berends: 0 - 1
Steffan Vlaswinkel (w) - Wim van Dijken: 1 - 0
Geen opmerkingen:
Een reactie posten