Even klikken!
Mijn naam is Albert Prins. Ik schaakte bij SC Ten Boer van 1976 tot het einde van de club (terugloop van het ledental) op 26 mei 2015, na eerder te hebben gespeeld bij SC Helpman (1964-1967 en 1970-1975) en bij Het Kasteel in Coevorden (1962-1963 en 1968-1970). Vanaf september 2015 schaak ik bij SV Lewenborg. Met dit weblog begon ik medio 2006.
Eigen foto: Aalborg Fjord (Langerak), Denemarken, 8 juni 2005; 09:52
Posts tonen met het label Schaken in de literatuur. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Schaken in de literatuur. Alle posts tonen
dinsdag, juni 16, 2020
woensdag, september 13, 2017
Eerste ronde onderlinge competitie SC Lewenborg
Seizoen 2017-2018 is begonnen en gisteravond werden de partijen in de eerste ronde van de onderlinge competitie gespeeld. Kersverse competitieleider Douwe maakte zijn debuut met het Keizersysteem en zo te zien is dat uitstekend verlopen, omdat we bijvoorbeeld dezelfde avond nog, net als Jan dat lange tijd verzorgde, de uitslagen en de nieuwe stand kregen toegemaild. Een geruisloze overgang dus!
Hiddo heeft direct de leiding genomen in de race naar de top door Ramon te verslaan. Klaas moest meteen tegen Roy, tegen wie hij in mei nog de tweekamp om het clubkampioenschap speelde. Na harde strijd werd het remise. Verrassend was de nederlaag van Marcel tegen Rick. Eerstgenoemde won (naar eigen zeggen) twee pionnen op de koningsvleugel, maar opende daarmee wel lijnen richting eigen koning. Toen hij vervolgens kort rokeerde wist Rick daar gebruik van te maken en de partij in zijn voordeel te beslissen. Ook maakte ik een en ander mee van de partij Boudewijn-Piet. Laatstgenoemde wist een gewonnen eindspel te bereiken, met op de damevleugel een flinke meerderheid aan pionnen. Toen liet hij echter enkele keren de verkeerde pion opstomen, waardoor het voordeel verdween en wit het hoofd net boven water kon houden. Even leek het of zwart op de koningsvleugel alsnog de winst zou kunnen behalen, maar ook dat lukte uiteindelijk net niet. Remise!
Ik speelde zelf eveneens gelijk: tegen Douwe. Hij stond aanvankelijk wat beter, maar ik kon in het middenspel mijn stelling enigszins 'opkrikken', waarna de handen werden geschud.
Partijen in Ronde 1 - 12-09-2017.
1 Klaas Dijkhuizen -
Roy
Bons
½-½
2 Ramon Middeljans -
Hiddo Zuiderweg 0-1
3 Rick
Kompaan - Marcel
Pouw 1-0
4 Douwe
Pol
- Albert Prins
½-½
5 Boudewijn Hoogeboom - Piet
Beetsma ½-½
6 Jan
Schut
- Jan Drolenga
0-1
7 Sjak
Rijploeg - John
Souhoka 1-0
8 Jacob Bosgra
- Harm Buter
½-½
9 Brandsma Metta
- Herman Wiegeraad 0-1
10 Siemen
Visser - Alex van
Huisstede 0-1
11 Jan Wiebe van Veen - Paring
bye
Rangschikking na Ronde 1 - 12-09-2017 -
Pos
Naam
Score Prt Ptn BRtg GemRT TPR
W-We Wrde S Bye
1 Hiddo
Zuiderweg 83
1 1 1847 1834 2634
0,48 45,0 -1 0
2 Rick
Kompaan
79 1 1 1789 1830
2630 0,56 44,0 1 0
3 Roy Bons
66 1 1 1860 1852 1852
-0,01 43,0 -1 0
4 Klaas
Dijkhuizen 65
1 1 1852 1860 1860
0,01 42,0 1 0
5 Jan Wiebe van
Veen 62
0 0
1740
0,00 41,0 0 1
6 Mario van der Raad
60 0 0
1931
0,00 40,0 0 0
7 Jan
Drolenga
57 1 1 1552 1530
2330 0,47 39,0 -1 0
8 Alex van Huisstede
56 1 1 1586 1386
2186 0,24 38,0 -1 0
9 Albert
Prins
54 1 1 1682 1676 1676
-0,01 37,0 -1 0
10 Douwe
Pol
53 1 1 1676 1682
1682 0,01 36,0 1 0
11 Roelof Rubingh
51
0 0
1755
0,00 35,0 0 0
12 Piet
Beetsma
50 1 1 1670 1603 1603
-0,09 34,0 -1 0
13 Boudewijn Hoogeboom
48 1 1 1603 1670
1670 0,09 33,0 1 0
14 Sjak
Rijploeg
45 1 1 1313 1353
2153 0,56 32,0 1 0
15 Rudy
Frieswijk
44 0 0
1660
0,00 31,0 0 0
16 Johan
Jans
43 0 0
1626
0,00 30,0 0 0
17 Ramon
Middeljans 41
1 0 1834 1847 1047
-0,48 29,0 1 0
18 Marcel
Pouw
40 1 0 1830 1789
989 -0,56 28,0 -1 0
19 Herman
Wiegeraad 37
1 1 1196 988 1788
0,23 27,0 -1 0
20 Fred
Luining
36 0 0 1457
0,00
26,0 0 0
21 Arthur
Uyleman
33 0 0
1383
0,00 25,0 0 0
22 Harm
Buter
32 1 1 1316 1261 1261
-0,08 24,0 -1 0
23 Durk
Elzinga
31 0 0
1340
0,00 23,0 0 0
24 Jacob
Bosgra
31 1 1 1261 1316
1316 0,08 22,0 1 0
25 Jan Schut
28 1 0 1530 1552
752 -0,47 21,0 1 0
26 Siemen
Visser
26 1 0 1386 1586
786 -0,24 20,0 1 0
27 John
Souhoka
24 1 0 1353 1313
513 -0,56 19,0 -1 0
28 Jouke
Luxema
23 0 0
930
0,00 18,0 0 0
29 Henk
Triemstra
21 0 0
855
0,00 17,0 0 0
30 Metta Brandsma 18 1 0 988
1196 396 -0,23 16,0 1 0
Schaken in de literatuur (11):
![]() |
Edgar Allan Poe |
(........)To calculate is not in itself to analyze. A chess player, for example, does one without effort of the other. I will therefore take occasion to assert that the higher powers of the reflective intellect are more decidedly and more usefully tasked by the unostentatious game of draughts than by all the elaborate frivolity of chess. In the latter, where the pieces have different and bizarre motions, with various and variable values, what is only complex is mistaken for what is profound. The attention is here called powerfully into play. If it flag for an instant, an oversight is committed resulting in injury or defeat. The possible moves being not only manifold but involve, the chances of such oversights are multiplied and in nine cases out of ten it is the more concentrative, rather than the more acute player who conquers. In draughts, on the contrary, where the moves are unique and have little variation, the probabilities of inadvertence are diminished and the mere attention being left comparatively, unemployed, what advantages are obtained by either party are obtained by superior acumen (.........)
zaterdag, april 09, 2016
Anekdotes uit de schaakwereld (29)

Hij dacht na, probeerde van alles en nog wat, maar kon de
oplossing niet vinden. Omdat het zijn eer als schaakmeester te na was niet een
driezet te kunnen oplossen, verdiepte hij zich steeds meer in de toch wel
ingewikkelde stelling en toen hij zo uren en uren had doorgebracht, dook de
bekende weer op. Die wierp een blik op de stelling en zei toen: “Ach, sorry, op
h3 moet nog een toren staan, die heb ik helemaal vergeten”.
Vanaf die dag lost Lee geen schaakproblemen meer op.


Bovenstaande Anekdotes verschenen ook in de regiokrant BuurContact van vrijdag 8 april 2016.
Terzijde:
The Monkey's Paw
*****************************
Terzijde:
The Monkey's Paw
Without, the night was cold and wet, but in the small parlour of Laburnam Villa the blinds were drawn and the fire burned brightly. Father and son were at chess, the former, who possessed ideas about the game involving radical changes, putting his king into such sharp and unnecessary perils that it even provoked comment from the white-haired old lady knitting placidly by the fire.
"Hark at the wind," said Mr. White, who, having seen a fatal mistake after it was too late, was amiably desirous of preventing his son from seeing it.
"I'm listening," said the latter, grimly surveying the board as he stretched out his hand. "Check."
"I should hardly think that he'd come to-night," said his father, with his hand poised over the board.
"Mate," replied the son.
"That's the worst of living so far out," bawled Mr. White, with sudden and unlooked-for violence; "of all the beastly, slushy, out-of-the-way places to live in, this is the worst. Pathway's a bog, and the road's a torrent. I don't know what people are thinking about. I suppose because only two houses on the road are let, they think it doesn't matter."
"Never mind, dear," said his wife soothingly; "perhaps you'll win the next one."
Mr. White looked up sharply, just in time to intercept a knowing glance between mother and son. The words died away on his lips, and he hid a guilty grin in his thin grey beard.
**************************
![]() |
W.W. Jacobs |
Hierboven het begin van het beroemde griezelverhaal The Monkey's Paw van W.W. Jacobs (1863-1943). Voor wie het nog niet kent: het is in zijn geheel HIER online te lezen. Ook het eveneens via deze link te lezen verhaal The Well is de moeite waard, alleen speelt het schaakspel er geen rol in, wat natuurlijk te betreuren valt.
Labels:
Schaken in de literatuur,
Schakers,
Varia
zaterdag, december 12, 2015
Anekdotes uit de schaakwereld (25)



Tijdens een treinreis naar
Londen raakt wereldkampioen Steinitz in gesprek met een geslaagd uitziende
zakenman. In de loop van het onderhoud wordt Steinitz gevraagd wat zijn beroep is.
“Ik ben schaker”, antwoordt hij. “Goed, maar ik zou graag willen weten wat u
voor de kost doet” is de reactie van de zakenman. Daarop zegt Steinitz: “Ik
maak geen grapje, schaken is werkelijk mijn beroep. Zijn gesprekspartner, die
vergezeld wordt door zijn achtjarige dochter, kijkt nu hoogst ongelovig.
Maar plotseling mengt het
dochtertje zich in het gesprek: “Speelt u nog altijd schaak?”. Steinitz glimlacht
en zei: “Ja natuurlijk, waarom niet?” “Ik heb ook met de stukken gespeeld”,
antwoordt de achtjarige, “toen ik nog heel klein was - maar nu speel ik er al
lang niet meer mee!”
Bovenstaande Anekdotes verschenen ook in de Groninger regiokrant BuurContact van vrijdag 11 december 2015.
Terzijde:
7 | THE WIZARD OF ICE
The two faces of the double clock in the shiny, domed case looked out across the chess-board like the eyes of some huge sea monster that had peered over the edge of the table to watch the game.
The two faces of the chess clock showed different times. Kronsteen’s showed twenty minutes to one. The long red pendulum that ticked off the seconds was moving in its staccato sweep across the bottom half of his clock’s face, while the enemy clock was silent and its pendulum motionless down the face. But Makharov’s clock said five minutes to one. He had wasted time in the middle of the game and he now had only five minutes to go. He was in bad ‘time-trouble’ and unless Kronsteen made some lunatic mistake, which was unthinkable, he was beaten.
Kronsteen sat motionless and erect, as malevolently inscrutable as a parrot. His elbows were on the table and his big head rested on clenched fists that pressed into his cheeks, squashing the pursed lips into a pout of hauteur and disdain. Under the wide, bulging brow the rather slanting black eyes looked down with deadly calm on his winning board. But, behind the mask, the blood was throbbing in the dynamo of his brain, and a thick worm-like vein in his right temple pulsed at a beat of over ninety. He had sweated away a pound of weight in the last two hours and ten minutes, and the spectre of a false move still had one hand at his throat. But to Makharov, and to the spectators, he was still ‘The Wizard of Ice’ whose game had been compared to a man eating fish. First he stripped off the skin, then he picked out the bones, then he ate the fish. Kronsteen had been Champion of Moscow two years running, was now in the final for the third time and, if he won this game, would be a contender for Grand Mastership.
In the pool of silence round the roped-off top table there was no sound except the loud tripping feet of Kronsteen’s clock. The two umpires sat motionless in their raised chairs. They knew, as did Makharov, that this was certainly the kill. Kronsteen had introduced a brilliant twist into the Meran Variation of the Queen’s Gambit Declined. Makharov had kept up with him until the 28th move. He had lost time on that move. Perhaps he had made a mistake there, and perhaps again on the 31st and 33rd moves. Who could say? It would be a game to be debated all over Russia for weeks to come.
There came a sigh from the crowded tiers opposite the Championship game. Kronsteen had slowly removed the right hand from his cheek and had stretched it across the board. Like the pincers of a pink crab, his thumb and forefinger had opened, then they had descended. The hand, holding a piece, moved up and sideways and down. Then the hand was slowly brought back to the face.
The spectators buzzed and whispered as they saw, on the great wall map, the 41st move duplicated with a shift of one of the three-foot placards. R-Kt8. That must be the kill!
Kronsteen reached deliberately over and pressed down the lever at the bottom of his clock. His red pendulum went dead. His clock showed a quarter to one. At the same instant, Makharov’s pendulum came to life and started its loud, inexorable beat.
Kronsteen sat back. He placed his hands flat on the table and looked coldly across at the glistening, lowered face of the man whose guts he knew, for he too had suffered defeat in his time, would be writhing in agony like an eel pierced with a spear. Makharov, Champion of Georgia. Well, tomorrow Comrade Makharov could go back to Georgia and stay there. At any rate this year he would not be moving with his family up to Moscow.
A man in plain clothes slipped under the ropes and whispered to one of the umpires. He handed him a white envelope. The umpire shook his head, pointing at Makharov’s clock, which now said three minutes to one. The man in plain clothes whispered one short sentence which made the umpire sullenly bow his head. He pinged a handbell.
‘There is an urgent personal message for Comrade Kronsteen,’ he announced into the microphone. ‘There will be a three minutes’ pause.’
A mutter went round the hall. Even though Makharov now courteously raised his eyes from the board and sat immobile, gazing up into the recesses of the high, vaulted ceiling, the spectators knew that the position of the game was engraved on his brain. A three minutes’ pause simply meant three extra minutes for Makharov.
Kronsteen felt the same stab of annoyance, but his face was expressionless as the umpire stepped down from his chair and handed him a plain, unaddressed envelope. Kronsteen ripped it open with his thumb and extracted the anonymous sheet of paper. It said, in the large typewritten characters he knew so well, ‘YOU ARE REQUIRED THIS INSTANT’. No signature and no address.
Kronsteen folded the paper and carefully placed it in his inside breast pocket. Later it would be recovered from him and destroyed. He looked up at the face of the plain-clothes man standing beside the umpire. The eyes were watching him impatiently, commandingly. To hell with these people, thought Kronsteen. He would notresign with only three minutes to go. It was unthinkable. It was an insult to the People’s Sport. But, as he made a gesture to the umpire that the game could continue, he trembled inside, and he avoided the eyes of the plain-clothes man who remained standing, in coiled immobility, inside the ropes.
The bell pinged. ‘The game proceeds.’
Makharov slowly bent down his head. The hand of his clock slipped past the hour and he was still alive.
Kronsteen continued to tremble inside. What he had done was unheard of in an employee of SMERSH, or of any other State agency. He would certainly be reported. Gross disobedience. Dereliction of duty. What might be the consequences? At the best a tongue-lashing from General G., and a black mark on his zapiska. At the worst? Kronsteen couldn’t imagine. He didn’t like to think. Whatever happened, the sweets of victory had turned bitter in his mouth.
But now it was the end. With five seconds to go on his clock, Makharov raised his whipped eyes no higher than the pouting lips of his opponent and bent his head in the brief, formal bow of surrender. At the double ping of the umpire’s bell, the crowded hall rose to its feet with a thunder of applause.
Kronsteen stood up and bowed to his opponent, to the umpires, and finally, deeply, to the spectators. Then, with the plain-clothes man in his wake, he ducked under the ropes and fought his way coldly and rudely through the mass of his clamouring admirers towards the main exit.
Het begin van hoofdstuk 7 van From Russia, With Love (1957) een van de vermaarde James Bond verhalen geschreven door Ian Fleming (1908-1964).
Ook in de verfilming (1963) van het boek speelt uiteraard deze schaakpartij (gebaseerd op een treffen Spasski-Bronstein) een belangrijke rol. Zie hier.
Terzijde:
![]() |
Cover van de 1e editie (Jonathan Cape, 1957) |
The two faces of the double clock in the shiny, domed case looked out across the chess-board like the eyes of some huge sea monster that had peered over the edge of the table to watch the game.
The two faces of the chess clock showed different times. Kronsteen’s showed twenty minutes to one. The long red pendulum that ticked off the seconds was moving in its staccato sweep across the bottom half of his clock’s face, while the enemy clock was silent and its pendulum motionless down the face. But Makharov’s clock said five minutes to one. He had wasted time in the middle of the game and he now had only five minutes to go. He was in bad ‘time-trouble’ and unless Kronsteen made some lunatic mistake, which was unthinkable, he was beaten.
Kronsteen sat motionless and erect, as malevolently inscrutable as a parrot. His elbows were on the table and his big head rested on clenched fists that pressed into his cheeks, squashing the pursed lips into a pout of hauteur and disdain. Under the wide, bulging brow the rather slanting black eyes looked down with deadly calm on his winning board. But, behind the mask, the blood was throbbing in the dynamo of his brain, and a thick worm-like vein in his right temple pulsed at a beat of over ninety. He had sweated away a pound of weight in the last two hours and ten minutes, and the spectre of a false move still had one hand at his throat. But to Makharov, and to the spectators, he was still ‘The Wizard of Ice’ whose game had been compared to a man eating fish. First he stripped off the skin, then he picked out the bones, then he ate the fish. Kronsteen had been Champion of Moscow two years running, was now in the final for the third time and, if he won this game, would be a contender for Grand Mastership.
In the pool of silence round the roped-off top table there was no sound except the loud tripping feet of Kronsteen’s clock. The two umpires sat motionless in their raised chairs. They knew, as did Makharov, that this was certainly the kill. Kronsteen had introduced a brilliant twist into the Meran Variation of the Queen’s Gambit Declined. Makharov had kept up with him until the 28th move. He had lost time on that move. Perhaps he had made a mistake there, and perhaps again on the 31st and 33rd moves. Who could say? It would be a game to be debated all over Russia for weeks to come.
There came a sigh from the crowded tiers opposite the Championship game. Kronsteen had slowly removed the right hand from his cheek and had stretched it across the board. Like the pincers of a pink crab, his thumb and forefinger had opened, then they had descended. The hand, holding a piece, moved up and sideways and down. Then the hand was slowly brought back to the face.
The spectators buzzed and whispered as they saw, on the great wall map, the 41st move duplicated with a shift of one of the three-foot placards. R-Kt8. That must be the kill!
Kronsteen reached deliberately over and pressed down the lever at the bottom of his clock. His red pendulum went dead. His clock showed a quarter to one. At the same instant, Makharov’s pendulum came to life and started its loud, inexorable beat.
Kronsteen sat back. He placed his hands flat on the table and looked coldly across at the glistening, lowered face of the man whose guts he knew, for he too had suffered defeat in his time, would be writhing in agony like an eel pierced with a spear. Makharov, Champion of Georgia. Well, tomorrow Comrade Makharov could go back to Georgia and stay there. At any rate this year he would not be moving with his family up to Moscow.
A man in plain clothes slipped under the ropes and whispered to one of the umpires. He handed him a white envelope. The umpire shook his head, pointing at Makharov’s clock, which now said three minutes to one. The man in plain clothes whispered one short sentence which made the umpire sullenly bow his head. He pinged a handbell.
‘There is an urgent personal message for Comrade Kronsteen,’ he announced into the microphone. ‘There will be a three minutes’ pause.’
A mutter went round the hall. Even though Makharov now courteously raised his eyes from the board and sat immobile, gazing up into the recesses of the high, vaulted ceiling, the spectators knew that the position of the game was engraved on his brain. A three minutes’ pause simply meant three extra minutes for Makharov.
Kronsteen felt the same stab of annoyance, but his face was expressionless as the umpire stepped down from his chair and handed him a plain, unaddressed envelope. Kronsteen ripped it open with his thumb and extracted the anonymous sheet of paper. It said, in the large typewritten characters he knew so well, ‘YOU ARE REQUIRED THIS INSTANT’. No signature and no address.
Kronsteen folded the paper and carefully placed it in his inside breast pocket. Later it would be recovered from him and destroyed. He looked up at the face of the plain-clothes man standing beside the umpire. The eyes were watching him impatiently, commandingly. To hell with these people, thought Kronsteen. He would notresign with only three minutes to go. It was unthinkable. It was an insult to the People’s Sport. But, as he made a gesture to the umpire that the game could continue, he trembled inside, and he avoided the eyes of the plain-clothes man who remained standing, in coiled immobility, inside the ropes.
The bell pinged. ‘The game proceeds.’
Makharov slowly bent down his head. The hand of his clock slipped past the hour and he was still alive.
Kronsteen continued to tremble inside. What he had done was unheard of in an employee of SMERSH, or of any other State agency. He would certainly be reported. Gross disobedience. Dereliction of duty. What might be the consequences? At the best a tongue-lashing from General G., and a black mark on his zapiska. At the worst? Kronsteen couldn’t imagine. He didn’t like to think. Whatever happened, the sweets of victory had turned bitter in his mouth.
But now it was the end. With five seconds to go on his clock, Makharov raised his whipped eyes no higher than the pouting lips of his opponent and bent his head in the brief, formal bow of surrender. At the double ping of the umpire’s bell, the crowded hall rose to its feet with a thunder of applause.
Kronsteen stood up and bowed to his opponent, to the umpires, and finally, deeply, to the spectators. Then, with the plain-clothes man in his wake, he ducked under the ropes and fought his way coldly and rudely through the mass of his clamouring admirers towards the main exit.
Het begin van hoofdstuk 7 van From Russia, With Love (1957) een van de vermaarde James Bond verhalen geschreven door Ian Fleming (1908-1964).
Labels:
Schaken in de literatuur,
Schaken in films,
Schakers,
Varia
woensdag, november 11, 2015
Uitslagen ronde 8 interne competitie en nieuwe stand
Dank aan Jan voor de gebruikelijke snelle uitslagen en nieuwe ranglijst!
Uitslagen r8; 10 november 2015
Klaas Dijkhuizen - Piet Beetsma 1 - 0
Roy Bons - Ramon Middeljans 1 - 0
Albert Prins - Fred Luining ½ - ½
Henk van Hof - Arthur Uyleman ½ - ½
Jan Schut - Douwe Pol 0 - 1
Jan Wiebe van Veen - Rudy Frieswijk 1 - 0
Jacob Bosgra - Herman Wiegeraad 1 - 0
Boudewijn Hoogeboom - John Souhoka 1 - 0
Sjak Rijploeg - Jouke Luxema 1 - 0
Jan Drolenga - Durk Elzinga ½ - ½
Afwezig: Hiddo Zuiderweg,Johan Jans,Harm Buter
r8 Pnt Bp N Ro Rc TPR W-We Kl
1. Klaas 128 6½ 8 1885 1601 1854 -0.03 --
2. Roy 124 6 8 1773 1645 1838 +1.04 2w
3. Albert 120 5½ 8 1724 1676 1816 +1.50 2w
4. Hiddo 116 3½ 4 1882 1604 1933 +0.29 --
5. Piet 112 4½ 8 1725 1656 1701 -0.09 --
Henk 112 4½ 8 1437 1481 1526 +0.77 --
7. Douwe 111 4 7 1718 1751 1802 +1.02 1w
Fred 111 4 7 1442 1473 1524 +0.68 1z
Jan 111 3½ 6 1549 1486 1546 -0.03 2w
10. Ramon 108 4 8 1857 1586 1586 -2.53 --
11. Jan Wiebe 107 3 6 1730 1568 1568 -1.19 --
12. Jacob 106 3 6 1252 1466 1466 +1.59 --
13. Johan 105 1 1 1575 1570 1759 +0.51 1z
14. Arthur 104 3½ 8 1370 1462 1417 +0.18 --
Rudy 104 2 4 1687 1611 1611 -0.33 --
16. Boudewijn 103 3 7 1643 1619 1568 -0.15 1w
John 103 3 7 1414 1591 1540 +1.04 1z
18. Sjak 99 2½ 7 1297 1448 1343 +0.21 1z
19. Harm 95 2 7 1290 1460 1298 -0.36 1z
20. Jan 93 1 5 1612 1689 1449 -1.09 1z
Durk 93 ½ 4 1331 1577 1248 -0.40 2z
22. Jouke 92 ½ 4 875 1392 1063 +0.30 --
23. Herman 90 1 6 1300 1298 1022 -2.96 --
Na zwarts foutieve 26.... De6?! krijgt wit een pion voorsprong en een overwegende, zo niet gewonnen stelling. Hij weet het echter niet waar te maken en zo komt er voor de tweede keer in het seizoen uit een gewonnen stand niet meer dan half punt. Het zelf op die momenten remise aanbieden helpt natuurlijk ook niet erg...
Uitslagen r8; 10 november 2015
Klaas Dijkhuizen - Piet Beetsma 1 - 0
Roy Bons - Ramon Middeljans 1 - 0
Albert Prins - Fred Luining ½ - ½
Henk van Hof - Arthur Uyleman ½ - ½
Jan Schut - Douwe Pol 0 - 1
Jan Wiebe van Veen - Rudy Frieswijk 1 - 0
Jacob Bosgra - Herman Wiegeraad 1 - 0
Boudewijn Hoogeboom - John Souhoka 1 - 0
Sjak Rijploeg - Jouke Luxema 1 - 0
Jan Drolenga - Durk Elzinga ½ - ½
Afwezig: Hiddo Zuiderweg,Johan Jans,Harm Buter
r8 Pnt Bp N Ro Rc TPR W-We Kl
1. Klaas 128 6½ 8 1885 1601 1854 -0.03 --
2. Roy 124 6 8 1773 1645 1838 +1.04 2w
3. Albert 120 5½ 8 1724 1676 1816 +1.50 2w
4. Hiddo 116 3½ 4 1882 1604 1933 +0.29 --
5. Piet 112 4½ 8 1725 1656 1701 -0.09 --
Henk 112 4½ 8 1437 1481 1526 +0.77 --
7. Douwe 111 4 7 1718 1751 1802 +1.02 1w
Fred 111 4 7 1442 1473 1524 +0.68 1z
Jan 111 3½ 6 1549 1486 1546 -0.03 2w
10. Ramon 108 4 8 1857 1586 1586 -2.53 --
11. Jan Wiebe 107 3 6 1730 1568 1568 -1.19 --
12. Jacob 106 3 6 1252 1466 1466 +1.59 --
13. Johan 105 1 1 1575 1570 1759 +0.51 1z
14. Arthur 104 3½ 8 1370 1462 1417 +0.18 --
Rudy 104 2 4 1687 1611 1611 -0.33 --
16. Boudewijn 103 3 7 1643 1619 1568 -0.15 1w
John 103 3 7 1414 1591 1540 +1.04 1z
18. Sjak 99 2½ 7 1297 1448 1343 +0.21 1z
19. Harm 95 2 7 1290 1460 1298 -0.36 1z
20. Jan 93 1 5 1612 1689 1449 -1.09 1z
Durk 93 ½ 4 1331 1577 1248 -0.40 2z
22. Jouke 92 ½ 4 875 1392 1063 +0.30 --
23. Herman 90 1 6 1300 1298 1022 -2.96 --
Bij het sluiten van de markt: belangstelling voor de laatste partij Hoogeboom-Souhoka |
Fred
Albert
Na zwarts foutieve 26.... De6?! krijgt wit een pion voorsprong en een overwegende, zo niet gewonnen stelling. Hij weet het echter niet waar te maken en zo komt er voor de tweede keer in het seizoen uit een gewonnen stand niet meer dan half punt. Het zelf op die momenten remise aanbieden helpt natuurlijk ook niet erg...
26. ... Qe6?! { (0.27 → 1.08) Inaccuracy. The best move was Rc7. } (26... Rc7 27. Rfc2 Qd5 28. Qe2 Rec8 29. b4 f5 30. a4 Qd6 31. Qc4+ Kh8 32. Rc1 g6 33. R3c2 Kg7 34. b5 c5 35. g3 Rd8 36. dxc5) 27. Qxe6+ Rxe6 28. Rfc2 Rc8 29. d5 Re7 30. Rxc6?! { (1.26 → 0.72) Inaccuracy. The best move was dxc6. } (30. dxc6 Rec7 31. Kf2 Kf7 32. g4 g6 33. b4 b5 34. Kg3 Ke7 35. Rc5 a6 36. f5 gxf5 37. gxf5 Kd6 38. Rd2+ Ke7 39. Rcd5 Rxc6) 30... Rd8 31. Rd2 Red7 32. d6 Kf7 33. f5 h5 34. Rd4 g6 35. fxg6+ Kxg6 36. Rd5 f5 remise op voorstel van wit.
In plaats van weinig zinvolle zetten als 34. Td4 en 36. Td5 en zelfs nog helemaal op het eind had wit eindelijk eens zijn koning in beweging moeten brengen, richting zwarte koningsvleugel. Maar wat doet hij: hij ziet het niet (meer) en biedt remise aan, na eerder in de partij al goede mogelijkheden te hebben gemist. Misschien was op het laatst de accu wat leeg geraakt?
N.B.
In mijn vorige post had ik het over het nog niet werken door de NOSBO met de nieuwe novemberratings, maar dat de oude nog worden gebruikt. Wedstrijdleider Jan Schut van schaakclub Lewenborg heeft contact met de NOSBO opgenomen en... het is voor elkaar! Het was aan de aandacht van degene die daarvoor (voor het eerst) zou zorgen ontsnapt. Het kan dus wel. Bravo, zowel voor de man die het alsnog in orde heeft gemaakt als voor Jan Schut!
Terzijde:
Frau Stuck's voice came across the table. 'They are monsters, complete monsters. There should be a society for chess-players, like Alcoholics Anonymous. Chess-players Anonymous. I tell you it is like having an alcoholic in the house, or a drug addict, or a compulsive gambler. They are monsters, you do not know what they are like...'
'You cannot know if you have not been married to one. It is chess, chess, chess, all day, all night. They have no other thought in their heads. Just chess. They do not think about their wives, their children, their homes. We chess-wives, chess-widows, need a society to protect us.'
Uit de schaakroman The Dragon Variation (1969) van Sir Anthony Glyn (Geoffrey Davson) (1922-1998).
N.B.
In mijn vorige post had ik het over het nog niet werken door de NOSBO met de nieuwe novemberratings, maar dat de oude nog worden gebruikt. Wedstrijdleider Jan Schut van schaakclub Lewenborg heeft contact met de NOSBO opgenomen en... het is voor elkaar! Het was aan de aandacht van degene die daarvoor (voor het eerst) zou zorgen ontsnapt. Het kan dus wel. Bravo, zowel voor de man die het alsnog in orde heeft gemaakt als voor Jan Schut!
Terzijde:

'You cannot know if you have not been married to one. It is chess, chess, chess, all day, all night. They have no other thought in their heads. Just chess. They do not think about their wives, their children, their homes. We chess-wives, chess-widows, need a society to protect us.'
Uit de schaakroman The Dragon Variation (1969) van Sir Anthony Glyn (Geoffrey Davson) (1922-1998).
vrijdag, augustus 14, 2015
Nogmaals het befaamde rookincident
In Anekdotes uit de schaakwereld 20 (bijdrage van 5 juni op dit weblog) noemde ik het alom bekende rookincident tijdens een groot schaaktoernooi, waarschijnlijk New York 1927, met Nimzowitsj, die allergisch was voor sigaretten- en sigarenrook, aan de ene kant van het schaakbord en, of Lasker, of Vidmar, of Bogoljubow, of Tartakower (de historici zijn het daar nog steeds niet helemaal over eens) aan de andere kant.
Nu kwam me kort geleden via een attente buurman, die regelmatig in zijn achtertuin bezig is met het verslinden (gelukkig niet letterlijk) van misdaadromans, een interessante uitbreiding van dit verhaal ter ore.
In de roman Havana Bay van Martin Cruz Smith (New York: Random House, 1999; in Nederlandse vertaling verschenen onder dezelfde titel (Amsterdam: Anthos, 1999) is nog een andere variant van dit beroemde voorval te lezen. Nimzowitsj wordt niet met name genoemd en blijft anoniem, maar tegenover hem zit niet één van de vier hierboven genoemde krachtpatsers, maar Capablanca, de grote Cubaanse schaker (wereldkampioen 1921-1927).
Op pagina 181 lezen we namelijk het volgende:
------"Nee, hij heeft gelijk,' zei O'Brien en hij gaf een klopje op Arkady's knie. 'Arkady is iemand die gewoon een spelletje kaart is begonnen en de spelregels niet weet en de waarde van de fiches niet kent.' O'Briens zwarte pyama had zakken. Hij haalde er een dikke sigaar uit die hij tussen zijn vingertoppen heen en weer rolde. 'Ken je de grote Cubaanse schaakkampioen Capablanca? Hij was een genie, hij dacht tien, elf zetten vooruit. Hij rookte Cubaanse sigaren, natuurlijk, terwijl hij speelde. Tijdens een titeltoernooi had zijn tegenstander hem de belofte afgedwongen niet te roken. Toch haalde Capablanca zijn sigaar te voorschijn, kneep erin, likte eraan [Albert: wel heel erg plastisch!] en genoot ervan, en zijn tegentander werd er gek van, verloor het duel en zei dat de onzekerheid of Capablanca hem zou opsteken nog erger was dan wanneer hij hem oprookte.
Geen fraaie vertaling lijkt me, in een wat bonkig Nederlands, maar goed: de anekdote heeft er in ieder geval een versie bij gekregen!
Terzijde:
The whole problem with the world is that fools and fanatics are always so certain of themselves, but wiser people so full of doubts.
Bertrand Russell (1872-1970), Brits wis- en natuurkundige van wereldnaam, wijsgeer en Nobelprijswinnaar voor literatuur.
Labels:
Schaken in de literatuur,
Schakers
woensdag, mei 13, 2015
Ronde 33
In de 33e en één na laatste ronde van de onderlinge competitie 2014-15 werden drie partijen gespeeld en waren ook drie afwezigen.
De uitslagen:
Marten Berends (w) - Klaas Dijkhuizen: 0 - 1
Ad Mertens (w) - Wopko Dijkema: 0 - 1
Gerard Zijlema (w) - Albert Prins: 0 - 1
AMK: Jan Pilon, Harm Buter en Piet Beetsma.
Marten-Klaas
Toen ik bij Marten-Klaas een kijkje nam had zwart net wit in de houdgreep genomen en was een beslissend pionzet mogelijk. Zeer waarschijnlijk kwam die ook, want kort daarna hoorde ik Marten de partij opgeven.
Ad-Wopko
Ondanks het feit dat af en toe kreten van ontsteltenis Wopko's mond verlieten, slaagde de zwartspeler er toch in wit op zeker moment een pion afhandig te maken en enige tijd daarna de partij te winnen.

De stand na 33 ronden:
1. Klaas Dijkhuizen 446½ p. (2SN1, 12-14); 2. Albert Prins 391½ (2SN1, 14-13); 3. Piet Beetsma 312½ (1SN1, 13-14); 4. Jan Pilon 305 (1SN, 9-7); 5. Marten Berends 231½ (2SN1, 10-10); 6. Gerard Zijlema 172 (1SN, 12-13); 7. Ad Mertens 162½ (12-12); 8. Wopko Dijkema 158½ (1SN, 13-13); 9. Harm Buter 139½ (1SN, 13-12).
Nog één ronde en dan de jaarvergadering. Ik zie er niet naar uit, naar deze verreweg meest onaangename clubvergadering ooit, maar alles wijst erop dat we door het zure appeltje heen moeten. Het blijft muisstil in de Ten Boerster dreven, dus we gaan er nog steeds van uit dat het seniorenschaak hier, zacht uitgedrukt, zijn langste tijd heeft gehad.
Terzijde 1:
Mijd mijn woorden wanneer uw gemoedsrust u lief is! Onwetendheid is geen schande, voor meesten betekent het geluk. En inderdaad, onwetendheid is het enig mogelijke geluk op deze wereld. Gooi het niet lichtzinnig weg!
Patrick Süskind: De erfenis van maître Mussard
Terzijde 2: Schaken in de literatuur
Het is een bijzonder ordinair en boosaardig gebaar wanneer men de koning omstoot ten teken van opgave. Het is of men achteraf het hele spel vernielt. En het maakt een akelig geluid wanneer de omgestoten koning tegen het bord slaat. Elke schaakspeler geeft dat een steek in het hart.
De jongeman, nadat hij de koning verachtelijk door een simpele tik met zijn vinger had omvergestoten, stond op, gunde noch zijn tegenstander noch het publiek een blik waardig, groette niet en vertrok.
Patrick Süskind: Een strijd
Patrick Süskind: De erfenis van maître Mussard: drie geschiedenissen en een beschouwing. - Amsterdam: Bakker, 1995. - 89 p. ISBN 90-351-1649-6.
In drie verhalen (De erfenis van maître Mussard / Het dictaat van de diepgang / Een strijd) zijn een wijsneuzige edelsmid die een helder visioen krijgt, een kunstenares, wier eerste tentoonstelling slechte kritieken krijgt en dan een ingrijpend besluit neemt en een schaker die als charlatan wordt ontmaskerd, op zoek naar het genie in zichelf of in een ander. Ze gaan ten onder omdat ze te veel of juist te weinig weten van hun talenten, hun falen en van de kosmos (tekst op omslag).
[Het soort onsportieve handelingen als hierboven omschreven, komen bij het schaakspel nogal eens voor. Eerst ziel en zaligheid op het spel zetten om te winnen en als dat dan later niet gelukt is, zonder boe of ba verdwijnen.
Wat ook nogal eens voorkomt is dat het schaakspel (bij voorkeur na afloop van een partij die je zelf net verloren hebt) ineens een 'spelletje' genoemd wordt. Een vreselijk iets. Er bestaat op een schaakavond eigenlijk niets anders dan die ene partij en dan blijk je opeens een spelletje te hebben gespeeld, zeg maar tikkertje of verstoppertje. Een forse ontkenning van de werkelijkheid. Er zijn maar heel, heel weinig schakers die het niet kan schelen of ze winnen of verliezen. En met het dan bagatelliseren van een en ander is dan niemand geholpen. Als verliezer zit je er ook bepaald niet op te wachten.
In 2012 schreef ik hierover al op mijn weblog:
Het zal best een spelletje (liever: spel: ik meen zelfs ooit begrepen te hebben dat we hier met een royal game te maken hebben) zijn, maar dan een dat je tegenstander (en jij ook) BIJZONDER, BIJZONDER GRAAG wil winnen! Dat lijkt het begrip 'spelletje' al tegen te spreken. Men leze Homo ludens van Johan Huizinga met bijvoorbeeld het commentaar van (schaak)journalist Evert Straat in Schaakpraat, er nog maar eens op na. Nog een reden om het woord 'spelletje' niet al te achteloos te gebruiken: Jan Hein Donner omschreef het schaakspel eens als 'het tegenovergestelde van communicatie'. Waarvan akte.]
zaterdag, januari 03, 2015
De schaakspeelster: boek en film
In 2005 verscheen van schrijfster Bertina Henrichs (1966) de roman La joueuse d'échecs, die het jaar daarna in Nederland uitkwam onder de titel De schaakspeelster (Breda: De Geus, 2006).
In 2007 verscheen deze bespreking in de NRC:
Pion van de passie
Vrijdag 20 april 2007 door Margot Dijkgraaf
Bertina Henrichs: De schaakspeelster (La joueuse d’échecs). Uit het Frans vertaald door Truus Boot. De Geus, 158 blz.
Het woord Naxos roept bij bewoners van de koude lage landen associaties op met zon, zee, strand en helderwitte dorpjes. Niet met de kamermeisjes die daar, iedere dag weer, de hotelkamers schoonmaken, waarna ze naar huis gaan om man en kinderen van hun natje en hun droogje te voorzien.
De Frans-Duitse schrijfster Bertina Henrichs (1966) stelde zich voor hoe het was om als boerendochter van het eiland op je 15de van school te gaan, een baantje te zoeken en jong te trouwen met een automonteur. Als moeder van een zoon en een dochter, laat zij haar hoofdpersoon Eleni een doodgewoon Grieks leven leiden, in de schaduw van een Apollotempel. Een leven dat bestaat uit koken, moederen, roddelen, slapen en het opruimen van hotelkamers.
Tot het moment waarop Eleni in een van de kamers per ongeluk een pion omgooit die ze niet weet terug te plaatsen. Op dat ogenblik komt de fascinatie haar leven binnen. De vrouw komt in aanraking met een spel dat ze niet kent, een bord waarop andere spelregels, andere wetten gelden dan die waarmee ze in haar dagelijks leven, op het eiland, mee te maken heeft. Ze raakt geboeid. Heel voorzichtig ontkiemt in deze doorsneevrouw het verlangen zich iets nieuws eigen te maken, een wereld te betreden die zich buiten haar gezichtsveld bevindt en die een onweerstaanbare aantrekkingskracht op haar uitoefent.
Met de innerlijke overtuiging die iedere passie kenmerkt, schaft ze een schaakcomputer aan. In het geheim, want de wetten van het eiland zijn haar bekend: wie zich door uitzonderlijk gedrag aan de middelmaat onttrekt, wordt onherroepelijk buitengesloten.
Eleni drinkt de hele bittere beker van haar passie leeg. Ze lijkt alles en iedereen te verliezen. Henrichs voert de lezer mee op het pad van de uitzondering, het pad dat naar definitief buitenstaanderschap leidt. De dwarse moed van haar hoofdpersoon is ontroerend en als lezer ben je een en al sympathie voor de eenzame strijd die er wordt gestreden.
De symboliek ligt er in deze debuutroman wat dik op. Ook zonder de reeks obstakels begrijpen we dat de schrijfster pleit voor het kiezen van de eigen weg, voor oorspronkelijkheid die de gemene deler ontstijgt.
Dat neemt niet weg dat De schaakspeelster een mooie roman is die niet alleen ons clichébeeld van de schaker bijstelt, maar ook onze associaties met Naxos van kleur doet verschieten.
***************************************
De recensent beoordeelt de roman positief, maar zegt niets over die facetten uit het boek die met schaken te maken hebben. Het schaakspel speelt in de roman misschien niet echt de hoofdrol en dient meer als metafoor, maar als je het er dan toch over hebt verdient het aanbeveling een en ander zo 'echt' mogelijk over te laten komen. Dat lijkt me voor auteurs die zelf niet schaken, of er niet zo veel van af weten, geen eenvoudige opgave. En dat blijkt ook in de praktijk. Om kort te gaan: men gaat nog wel eens de ongeloofwaardige kant op. Alleen schakers merken dat trouwens.
Iets van die mogelijke kritiek is terug te vinden in een weblog van schaker Huub van Dongen.
Het verschijnsel van onlogische elementen betreffende het schaken komen we in romans met dit thema vaker tegen. De boeken zijn op zich zeker de moeite waard, maar zouden aanzienlijk aan kracht hebben gewonnen als juist die details meer in overeenstemming met de realiteit waren geweest. Ook in bijvoorbeeld The Queen's Gambit van Walter Tevis (Londen: Pan Books, 1984) speelt dit, wanneer bijvoorbeeld in een match om het wereldkampioenschap door de heldin van het verhaal het Albin's tegengambiet wordt gespeeld: een aardige opening voor amateurs (en voor profs af en toe als verrassingselement bij het snelschaken), maar ik weet zeker dat die in een wk-match nooit zal voorkomen.
In 2009 is Henrichs' roman verfilmd onder de titel Joueuse (niet met lidwoord La, zoals hieronder), met in de hoofdrollen Sandrine Bonnaire en Kevin Kline.
Labels:
Schaken in de literatuur,
Schaken in films
Abonneren op:
Posts (Atom)