Posts tonen met het label Schaken in films. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Schaken in films. Alle posts tonen

donderdag, augustus 11, 2016

New Tricks, Heilpraktiker en Astro TV

Vanochtend zag ik helemaal toevallig (het zal met het matige augustusweer te maken hebben dat je de TV maar eens aanklikt) een aflevering van de Engelse serie korte detectives New Tricks op BBC First. Er speelden diverse affaires, zoals een Chileense ambassadeur die zijn handjes niet thuis kon houden, een verkrachtingszaak en een moord op een vrouwelijke tolk die heel bedreven was in het schaakspel. Een man (wetenschapper) van wie zij 46 keer had gewonnen en, vlak voor haar dood, één keer verloren, is lange tijd de hoofdverdachte, maar blijkt het uiteindelijk niet te hebben gedaan. 
Een 70-jarige man, het blijft altijd altijd oppassen met mannen van in de 70, ook uit het schaakwereldje, is de dader en wordt, na een achtervolging en vechtpartij geveld, waarbij een politiefunctionaris hem, helemaal in stijl, "Checkmate" toevoegt.

Maar waar het me eigenlijk om gaat: ook in deze film duiken weer diverse miskleunen op die het schaakspel betreffen. Ik heb het al eens eerder over gehad: men vindt het niet nodig om even iemand te raadplegen die iets meer over schaken weet dan helemaal niets. Akelige onjuistheden zijn het gevolg. Een kleine bloemlezing:

1) Jij had wit en je begon met het Boedapester gambiet. Laat het nu zwart zijn die bepaalt of dit gambiet op het bord verschijnt.
2) Over de bovengenoemde 46 winstpartijen van de vrouwelijke tolk op de mannelijke wetenschapper: not a single game ended in a draw.  Dit wordt in de ondertiteling vertaald met: geen enkele partij eindigde met pat. Goede talenkennis!
3) Als openingszet wordt c2-d4 gegeven. Het deed me denken aan de grappige stukken die Godfried Bomans over schaken heeft geschreven, waar ook als meesterlijke vondsten niet bestaande zetten worden opgevoerd. In Wat denkt een meester ervan? (uit de bundel Buitelingen):

Wit: dr. Max Euwe   Zwart: dr. Godfried Bomans

1. e4 e5  2. Pf3 Pc6  3. Lb5 a6  4. La4 Pf6 Dit alles is gewoon, orthodox Spaans. Geen van beide meesters verlaat de gebaande paden. Maar dan komt Euwe met een nieuwtje: 5. Ns9! Weinig gebruikelijk en daarom angstaanjagend. Zwart dacht een ogenblik na en gaf toen dit doeltreffende antwoord:  5. ... G.B.r7!!! Is het niet verbluffend van eenvoud? Dat kan ik ook, hoor ik de ongeschoolde lezer al zeggen. Jawel, maar kom er maar eens op!

Het is met de (ontbrekende) kennis van het schaakspel natuurlijk niet anders gesteld dan met ontbrekende kennis op vele andere gebieden die in films aan de orde komen: onjuistheden vallen alleen op bij kijkers die er toevallig wat meer van weten en verder merkt niemand iets. Toch een beetje jammer! 

Terzijde:

Opnieuw is een flinke klap uitgedeeld aan de alternatieve geneeskunde (als we dit zelfstandige naamwoord hier tenminste moeten gebruiken), door het optreden van een Heilpraktiker in Duitsland. De man is nota bene niet eens arts. Verschillende mensen zijn overleden na het toedienen van linksdraaiende vlierbloesemsiroopinfusen, medicinale gootsteenontstopper en niet te vergeten geneeskrachtige badzoutvitaminen (Youp van 't Hek).
Wat blijft verwonderen zijn de massa's die zonder mankeren hun toevlucht blijven zoeken tot dit soort 'genezers.' Er is niet voor niets de Vereniging tegen de Kwakzalverij zou je zeggen. Nooit van gehoord waarschijnlijk.

Even ergerlijk, maar anders, is het tv-programma Astro TV, waarin de ene na de andere goedbedoelende huismoeder zich ontpopt als toekomstvoorspeller (de glazen bol is nooit weg geweest) en als medium met bijvoorbeeld de niet te versmaden mogelijkheid contact te leggen met overleden familieleden. Een giller van het zuiverste waterHoe is het in godsnaam mogelijk dat deze types bestaan en bewust bezig zijn met het voor wat grijpstuivers bedriegen van hun medemensen? Doen ze 's nachts wel eens een oog dicht? En waar is het (gezonde) verstand van diegenen die op deze flauwe kul ingaan? Even boodschappen doen of altijd al met vakantie geweest?

Ooit meende ik te hebben begrepen dat Astro TV zou stoppen, maar het tegendeel is waar. Jaar in, jaar uit gaat deze misleidende onzin door en maar liefst op twee zenders. Ik snap wel dat TV5 en SBS9 ook de dagen door moeten komen en dat de kassa voortdurend moet rinkelen, maar is er dan geen enkele grens aan de waanzin en bedrog die je over de bevolking uitstort? Ik durf niet te denken aan de velen die hier hun aandacht en geld aan besteden. Sorry, ik bedoel weggooien. 

zaterdag, december 12, 2015

Anekdotes uit de schaakwereld (25)

Twee vrienden ontmoeten elkaar op straat. Eén van hen: “Mijn vrouw zegt dat wanneer ik morgen toch naar het schaaktoernooi ga, ze bij me weggaat en de kinderen meeneemt”. De ander vraagt: “En wat ga je doen?” “E4, net als anders”, is het antwoord.

Eind 1972 volgen gevangenen in een kamp in Siberië de Spasski-Fischer match om het wereldkampioenschap schaken op de radio. Op een dag komen bewakers naar binnen en maken korte metten met de verboden radio. Een paar weken later, als een nieuwe gevangene is gearriveerd, wordt hem gevraagd of hij op de hoogte is van de afloop. “Ik heb verloren”.

Tijdens een internationaal toernooi interviewt een journalist het zoontje van een bekend schaakkampioen. “Wat wil je later worden?” “Ik wil schaakarbiter worden!” “Wat? Je wilt dus niet kampioen worden, net als je vader? Waarom wil je arbiter worden? “Omdat mijn vader toen hij daarstraks binnenkwam tegen me zei: “Zie je die goed in de kleren zittende idioot die daar uit zijn nieuwe Mercedes stapt: dat is de arbiter!”        

Schaken als beroep.
Tijdens een treinreis naar Londen raakt wereldkampioen Steinitz in gesprek met een geslaagd uitziende zakenman. In de loop van het onderhoud wordt Steinitz gevraagd wat zijn beroep is. “Ik ben schaker”, antwoordt hij. “Goed, maar ik zou graag willen weten wat u voor de kost doet” is de reactie van de zakenman. Daarop zegt Steinitz: “Ik maak geen grapje, schaken is werkelijk mijn beroep. Zijn gesprekspartner, die vergezeld wordt door zijn achtjarige dochter, kijkt nu hoogst ongelovig.
Maar plotseling mengt het dochtertje zich in het gesprek: “Speelt u nog altijd schaak?”. Steinitz glimlacht en zei: “Ja natuurlijk, waarom niet?” “Ik heb ook met de stukken gespeeld”, antwoordt de achtjarige, “toen ik nog heel klein was - maar nu speel ik er al lang niet meer mee!”


Bovenstaande Anekdotes verschenen ook in de Groninger regiokrant BuurContact van vrijdag 11 december 2015.

Terzijde:


Cover van de 1e editie
(Jonathan Cape, 1957)
7 | THE WIZARD OF ICE
The two faces of the double clock in the shiny, domed case looked out across the chess-board like the eyes of some huge sea monster that had peered over the edge of the table to watch the game.
The two faces of the chess clock showed different times. Kronsteen’s showed twenty minutes to one. The long red pendulum that ticked off the seconds was moving in its staccato sweep across the bottom half of his clock’s face, while the enemy clock was silent and its pendulum motionless down the face. But Makharov’s clock said five minutes to one. He had wasted time in the middle of the game and he now had only five minutes to go. He was in bad ‘time-trouble’ and unless Kronsteen made some lunatic mistake, which was unthinkable, he was beaten.
Kronsteen sat motionless and erect, as malevolently inscrutable as a parrot. His elbows were on the table and his big head rested on clenched fists that pressed into his cheeks, squashing the pursed lips into a pout of hauteur and disdain. Under the wide, bulging brow the rather slanting black eyes looked down with deadly calm on his winning board. But, behind the mask, the blood was throbbing in the dynamo of his brain, and a thick worm-like vein in his right temple pulsed at a beat of over ninety. He had sweated away a pound of weight in the last two hours and ten minutes, and the spectre of a false move still had one hand at his throat. But to Makharov, and to the spectators, he was still ‘The Wizard of Ice’ whose game had been compared to a man eating fish. First he stripped off the skin, then he picked out the bones, then he ate the fish. Kronsteen had been Champion of Moscow two years running, was now in the final for the third time and, if he won this game, would be a contender for Grand Mastership.
In the pool of silence round the roped-off top table there was no sound except the loud tripping feet of Kronsteen’s clock. The two umpires sat motionless in their raised chairs. They knew, as did Makharov, that this was certainly the kill. Kronsteen had introduced a brilliant twist into the Meran Variation of the Queen’s Gambit Declined. Makharov had kept up with him until the 28th move. He had lost time on that move. Perhaps he had made a mistake there, and perhaps again on the 31st and 33rd moves. Who could say? It would be a game to be debated all over Russia for weeks to come.
There came a sigh from the crowded tiers opposite the Championship game. Kronsteen had slowly removed the right hand from his cheek and had stretched it across the board. Like the pincers of a pink crab, his thumb and forefinger had opened, then they had descended. The hand, holding a piece, moved up and sideways and down. Then the hand was slowly brought back to the face.
The spectators buzzed and whispered as they saw, on the great wall map, the 41st move duplicated with a shift of one of the three-foot placards. R-Kt8. That must be the kill!
Kronsteen reached deliberately over and pressed down the lever at the bottom of his clock. His red pendulum went dead. His clock showed a quarter to one. At the same instant, Makharov’s pendulum came to life and started its loud, inexorable beat.
Kronsteen sat back. He placed his hands flat on the table and looked coldly across at the glistening, lowered face of the man whose guts he knew, for he too had suffered defeat in his time, would be writhing in agony like an eel pierced with a spear. Makharov, Champion of Georgia. Well, tomorrow Comrade Makharov could go back to Georgia and stay there. At any rate this year he would not be moving with his family up to Moscow.
A man in plain clothes slipped under the ropes and whispered to one of the umpires. He handed him a white envelope. The umpire shook his head, pointing at Makharov’s clock, which now said three minutes to one. The man in plain clothes whispered one short sentence which made the umpire sullenly bow his head. He pinged a handbell.
‘There is an urgent personal message for Comrade Kronsteen,’ he announced into the microphone. ‘There will be a three minutes’ pause.’
A mutter went round the hall. Even though Makharov now courteously raised his eyes from the board and sat immobile, gazing up into the recesses of the high, vaulted ceiling, the spectators knew that the position of the game was engraved on his brain. A three minutes’ pause simply meant three extra minutes for Makharov.
Kronsteen felt the same stab of annoyance, but his face was expressionless as the umpire stepped down from his chair and handed him a plain, unaddressed envelope. Kronsteen ripped it open with his thumb and extracted the anonymous sheet of paper. It said, in the large typewritten characters he knew so well, ‘YOU ARE REQUIRED THIS INSTANT’. No signature and no address.
Kronsteen folded the paper and carefully placed it in his inside breast pocket. Later it would be recovered from him and destroyed. He looked up at the face of the plain-clothes man standing beside the umpire. The eyes were watching him impatiently, commandingly. To hell with these people, thought Kronsteen. He would notresign with only three minutes to go. It was unthinkable. It was an insult to the People’s Sport. But, as he made a gesture to the umpire that the game could continue, he trembled inside, and he avoided the eyes of the plain-clothes man who remained standing, in coiled immobility, inside the ropes.
The bell pinged. ‘The game proceeds.’
Makharov slowly bent down his head. The hand of his clock slipped past the hour and he was still alive.
Kronsteen continued to tremble inside. What he had done was unheard of in an employee of SMERSH, or of any other State agency. He would certainly be reported. Gross disobedience. Dereliction of duty. What might be the consequences? At the best a tongue-lashing from General G., and a black mark on his zapiska. At the worst? Kronsteen couldn’t imagine. He didn’t like to think. Whatever happened, the sweets of victory had turned bitter in his mouth.
But now it was the end. With five seconds to go on his clock, Makharov raised his whipped eyes no higher than the pouting lips of his opponent and bent his head in the brief, formal bow of surrender. At the double ping of the umpire’s bell, the crowded hall rose to its feet with a thunder of applause.

Kronsteen stood up and bowed to his opponent, to the umpires, and finally, deeply, to the spectators. Then, with the plain-clothes man in his wake, he ducked under the ropes and fought his way coldly and rudely through the mass of his clamouring admirers towards the main exit.

Het begin van hoofdstuk 7 van From Russia, With Love (1957) een van de vermaarde James Bond verhalen geschreven door Ian Fleming (1908-1964).



Ook in de verfilming (1963) van het boek speelt uiteraard deze schaakpartij (gebaseerd op een treffen Spasski-Bronstein) een belangrijke rol. Zie hier.


donderdag, mei 07, 2015

The Dark Horse



In de Volkskrant van vandaag (donderdag 7 mei 2015, V12-V13) staat een artikel over een prima Nieuw-Zeelandse schaakfilm, The Dark Horse (2014), met in de hoofdrol de Maori-acteur Cliff Curtis, als geesteszieke schaakcoach.

In Nieuw-Zeeland beschouwt men de film als een van de beste die ooit in het land zijn gemaakt. In februari won de film op het Internationaal Film Festival in Rotterdam de publieksprijs. De IMDb (Internet Movie Database) geeft een 8.4 als beoordeling. 

Aan de basis van het waarbeurde verhaal ligt het leven van Genesis Potini (1964-2011) een goede (snel)schaker die zijn loopbaan wegens ziekte moest opgeven en zich daarna inzette als schaakleraar voor kinderen, een zootje ongeregeld, meestal afkomstig uit achtergestelde milieus.

Beeld uit The Dark Horse

Het artikel in de Volkskrant is geschreven door Bor Beekman en Pauline Kleijer. De laatste geeft de film 4 van 5 mogelijke sterren en spreekt van een sterk en hartverwarmend verhaal.

The Dark Horse draait momenteel in Nederlandse bioscopen.




Terzijde:

Twee knapen vielen in het water. 'Door Gods goedheid' werd één gered. 
De ander verdronk....
Door Gods kwaadheid?

Uit: Multatuli: Over het geloof, in: Schrijven in tussenzinnen. - Amsterdam: Querido, 1974.

zaterdag, januari 03, 2015

De schaakspeelster: boek en film


In 2005 verscheen van schrijfster Bertina Henrichs (1966) de roman La joueuse d'échecs, die het jaar daarna in Nederland uitkwam onder de titel De schaakspeelster (Breda: De Geus, 2006).

In 2007 verscheen deze bespreking in de NRC:

Pion van de passie

Bertina Henrichs: De schaakspeelster (La joueuse d’échecs). Uit het Frans vertaald door Truus Boot. De Geus, 158 blz. 
Het woord Naxos roept bij bewoners van de koude lage landen associaties op met zon, zee, strand en helderwitte dorpjes. Niet met de kamermeisjes die daar, iedere dag weer, de hotelkamers schoonmaken, waarna ze naar huis gaan om man en kinderen van hun natje en hun droogje te voorzien.
De Frans-Duitse schrijfster Bertina Henrichs (1966) stelde zich voor hoe het was om als boerendochter van het eiland op je 15de van school te gaan, een baantje te zoeken en jong te trouwen met een automonteur. Als moeder van een zoon en een dochter, laat zij haar hoofdpersoon Eleni een doodgewoon Grieks leven leiden, in de schaduw van een Apollotempel. Een leven dat bestaat uit koken, moederen, roddelen, slapen en het opruimen van hotelkamers.
Tot het moment waarop Eleni in een van de kamers per ongeluk een pion omgooit die ze niet weet terug te plaatsen. Op dat ogenblik komt de fascinatie haar leven binnen. De vrouw komt in aanraking met een spel dat ze niet kent, een bord waarop andere spelregels, andere wetten gelden dan die waarmee ze in haar dagelijks leven, op het eiland, mee te maken heeft. Ze raakt geboeid. Heel voorzichtig ontkiemt in deze doorsneevrouw het verlangen zich iets nieuws eigen te maken, een wereld te betreden die zich buiten haar gezichtsveld bevindt en die een onweerstaanbare aantrekkingskracht op haar uitoefent.
Met de innerlijke overtuiging die iedere passie kenmerkt, schaft ze een schaakcomputer aan. In het geheim, want de wetten van het eiland zijn haar bekend: wie zich door uitzonderlijk gedrag aan de middelmaat onttrekt, wordt onherroepelijk buitengesloten.
Eleni drinkt de hele bittere beker van haar passie leeg. Ze lijkt alles en iedereen te verliezen. Henrichs voert de lezer mee op het pad van de uitzondering, het pad dat naar definitief buitenstaanderschap leidt. De dwarse moed van haar hoofdpersoon is ontroerend en als lezer ben je een en al sympathie voor de eenzame strijd die er wordt gestreden.
De symboliek ligt er in deze debuutroman wat dik op. Ook zonder de reeks obstakels begrijpen we dat de schrijfster pleit voor het kiezen van de eigen weg, voor oorspronkelijkheid die de gemene deler ontstijgt.
Dat neemt niet weg dat De schaakspeelster een mooie roman is die niet alleen ons clichébeeld van de schaker bijstelt, maar ook onze associaties met Naxos van kleur doet verschieten.
***************************************
De recensent beoordeelt de roman positief, maar zegt niets over die facetten uit het boek die met schaken te maken hebben. Het schaakspel speelt in de roman misschien niet echt de hoofdrol en dient meer als metafoor, maar als je het er dan toch over hebt verdient het aanbeveling een en ander zo 'echt' mogelijk over te laten komen. Dat lijkt me voor auteurs die zelf niet schaken, of er niet zo veel van af weten, geen eenvoudige opgave. En dat blijkt ook in de praktijk. Om kort te gaan: men gaat nog wel eens de ongeloofwaardige kant op. Alleen schakers merken dat trouwens.
Iets van die mogelijke kritiek is terug te vinden in een weblog van schaker Huub van Dongen.
Het verschijnsel van onlogische elementen betreffende het schaken komen we in romans met dit thema vaker tegen. De boeken zijn op zich zeker de moeite waard, maar zouden aanzienlijk aan kracht hebben gewonnen als juist die details meer in overeenstemming met de realiteit waren geweest. Ook in bijvoorbeeld The Queen's Gambit van Walter Tevis (Londen: Pan Books, 1984) speelt dit, wanneer bijvoorbeeld in een match om het wereldkampioenschap door de heldin van het verhaal het Albin's tegengambiet wordt gespeeld: een aardige opening voor amateurs (en voor profs af en toe als verrassingselement bij het snelschaken), maar ik weet zeker dat die in een wk-match nooit zal voorkomen.

In 2009 is Henrichs' roman verfilmd onder de titel Joueuse (niet met lidwoord La, zoals hieronder), met in de hoofdrollen Sandrine Bonnaire en Kevin Kline. 


dinsdag, juli 18, 2006


CHESS IN THE MOVIES:
een boek over schaken in speelfilms


Iedere schaker kent het verschijnsel: je loopt langs een etalage waarin een schaakbord met stukken staat opgesteld. Je kijkt even wat beter en ja hoor, het bord ligt verkeerd (terwijl er toch 50% kans is dat het in orde is, weet men trefzeker vaak bij de verkeerde 50% te belanden). Verder staan bijvoorbeeld de dames verkeerd en dus ook de koningen, staat de loper naast de toren: kortom er is een breed scala aan mogelijkheden.
Een dergelijke gewaarwording kan ook je deel zijn als je naar een speelfilm kijkt, waarin geschaakt wordt. Ook dan is het commentaar vaak wonderlijk, doen namen van beroemde schakers erg verzonnen aan en verdedigt een kandidaat voor het wereldkampioenschap zich met het Albins Tegengambiet (een leuk systeem, daar niet van, maar op de hoogste niveaus zie je het niet, of bij zeer, zeer hoge uitzondering). Mocht het voorkomen dat je bij een schaakscene in een film zo nog je twijfels hebt dan vermoed je toch eigenlijk wel dat er iets mis zal zijn.
Dat die vermoedens zeer waarschijnlijk op waarheid berusten, blijkt nu uit het verschijnen van een nieuw boek: CHESS IN THE MOVIES, geschreven door Bob Basalla (TPI Wonderworks, 2005, 421 p. Є 38,-).


Scene uit Det sjunde inseglet (The Seventh Seal) uit 1957 van Ingmar Bergman, waarin een middeleeuwse ridder (gespeeld door Max von Sydow) schaakt tegen de Dood, met als inzet zijn eigen leven. De film won de speciale prijs van de jury op het filmfestival van Cannes in hetzelfde jaar.

(Nu ik bovenstaande (totaal willekeurige) foto op mijn weblog heb gezet, krijg ik ineens het sterke vermoeden, nu niet dankzij de oplettende buurman (zie hieronder), maar mijn zoon, dat we hier met een mooi voorbeeld te maken hebben. Als ik me niet vergis, is een en ander 90 graden gedraaid en ligt het bord voor de kijker goed, maar zitten de spelers hier in feite "aan de zijkant" (toch wat lastig) te peinzen, met de witte stukken links en de zwarte rechts! Misschien waren Von Sydow en Bergman ook niet van die schakers (om van de Dood maar niet te spreken!)

Een oplettende buurman maakte mij attent op nr. 279 (juli/augustus 2006) van De Filmkrant, waarin op pagina 24 een boekbespreking staat van de hand van David Sneek. Zijn oordeel komt er op neer dat het een aardig boek had kunnen zijn, gezien het onderwerp en het commentaar, maar dat het boek helaas zelf ook enigszins lijdt aan de kwaal waarover het handelt: fouten; wat te veel onnauwkeurigheden.
Heel veel gegevens zijn verkregen via Internet zo gaat hij voort ( voornamelijk als het ging om films buiten het gangbare Amerikaanse repertoire om) door met zoekmachines op combinaties als chess en movies, of op de site van de IMDb (International Movie Database) op chess te zoeken.
Persoonlijk snap ik niet helemaal wat daaraan mankeert; ligt het niet erg voor de hand dat je zo je gegevens verzamelt tegenwoordig? Waar zou je ze anders vandaan moeten halen?
"Keer op keer", zo schrijft Sneek verder, "wordt in Chess in the movies opgemerkt dat het vooral boosaardige meesterschurken, spionnen, verwarde neuroten (sic! Albert), Russen en bejaarde mannetjes zijn die in films achter het bord zitten". (De Russen komen er in deze opsomming niet bijster goed vanaf: Albert.) De auteur is, volgens Sneek, zo met al die filmpassages betreffende schaken bezig dat hij niet toekomt aan meer dan gemeenplaatsen als het gaat over de functie die het schaken in die rolprenten misschien heeft. Daarom zo eindigt hij, is het boek misschien meer een startpunt voor iemand die echt een studie van het fenomeen schaken in films kan en wil maken en daarbij kans ziet iets meer te bieden hier is gebeurd.

Ik denk zelf dat het best een aardig boek is, met een origineel gegeven (dat we al lange tijd de combinatie schaken en films niet vertrouwden), maar waar toch niet eerder een publicatie aan was gewijd).
In ieder geval: een leuk weetje voor schakers! Misschien komt er meer op dit gebied!

P.S. Een aardige website voor het thema Chess in the Cinema (zo heet de website trouwens ook) is http://www.skgiessen.de/movies/
Hier worden films vermeld van 1900 tot 2006 met één of meerdere (schaak!)foto's en korte gegevens over de film in kwestie (jaar, regisseur, hoofdrolspelers).