Grootmeester Bobby Fischer loopt met een bedenkelijk gezicht door de toernooizaal. “Wat is er aan de hand?” vraagt collega en landgenoot Lombardy. “Ik sta slecht”, antwoordt Fischer. “Bied dan remise aan!” “Nou, zo slecht sta ik ook weer niet!”
Op de schaakolympiade in Varna in 1962 kwam het tot de volgende dialoog tussen Fischer en de Oost-Duitse grootmeester Wolfgang Uhlmann: Fischer: “Remise!” Uhlmann: “Maar de zetten moeten dan toch driemaal herhaald worden?” Fischer: “U neemt nu de remise aan, anders schaak ik door en versla ik u!” Uhlmann nam het niet zo zwaar op en accepteerde de remise. [Albert: misschien zou je ook kunnen zeggen dat hij eieren voor zijn geld koos].
Met een krachtig artikel in een Hamburgs dagblad, waarin hij zich keerde tegen het meedoen van de Engelsman F.D. Yates aan het internationale toernooi in Hamburg in 1910, had Siegbert Tarrasch niet helemaal ongelijk. Yates bleek inderdaad te zwak voor het toernooi, eindigde onderaan en won van zijn 16 partijen er maar één… maar dat was wel die tegen Tarrasch!
Schaakmeester Hugo Fähndrich, een markante per-soonlijkheid in de schaakwereld van rond 1900, werd voor het begin van een toernooi aangesproken door een jonge collega. Die deelde hem mee dat zijn financiële toestand hem nauwelijks in staat had gesteld aan het toernooi mee te doen. Fähndrich pakte zijn portemonnee en gaf hem een mooi bedrag. Toen hij echter niet lang daarna een bekend restaurant bezocht trof hij daar de ‘behoeftige’, genietend van een overvloedige maaltijd. Hij tikte hem op de schouder en zei vriendelijk: “Denkt u ook niet dat u boven mijn stand leeft?”
Albert Prins
Geen opmerkingen:
Een reactie posten