Op een goede dag komt een schaakamateur bij Frank Marshall (kampioen van de VS van 1909-1936) en vraagt hem om hulp bij een correspondentiepartij. Marshall stemt toe en een paar dagen later arriveert een andere amateur, de tegenstander van de eerste schaker, met dezelfde vraag. Marshall gaat ook deze speler helpen en het draait erop uit dat hij meerdere maanden tegen zichzelf speelt, terwijl de amateurs zich maar blijven afvragen hoe het kan dat hun tegenstander in staat is zo lang stand te houden tegen de grote Marshall!
In het schaaktoernooi in Londen in 1883 wordt de partij
tussen de Ier James Mason en de Pool Szymon Winawer afgebroken in bovenstaande
stelling, na de 43e zet van wit. Bij de hervatting gebeurt er iets vreemds. De
stand op het bord is dezelfde als hierboven, met als uitzondering het zwarte
paard, dat niet, zoals had gemoeten op e7 staat, maar op d7! Een aanzienlijk
verschil, omdat vanaf e7 het paard niets kan beginnen, terwijl het vanaf d7
beslissend kan ingrijpen. Zwart won dan ook snel: 43. … Pc5! (illegaal, maar
doorslaggevend) 44. Dg2 Pe4+ 45. Kf3 De1 46. Dh2 Pd2 47. Kg2 Df1+ 48. Kg3 Df3+
49. Kh4 Dg4+ en mat. Het wonderlijke is (zo staat op internet te lezen) dat
geen van beide spelers tegen de beginstand bezwaar maakt. Ik kan het me bijna
niet voorstellen. Dat zwart niet protesteert valt nog te begrijpen, maar dat
wit niets laat horen bepaald niet…
SC Ten Boer
Bovenstaande schaakanekdotes zijn ook verschenen in het februarinummer 2015 van de regionale krant BuurContact.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten