In het
toernooi in Bled in 1931 vond een interessant voorval plaats. Tijdens de partij
van de Joegoslaaf Boris Kostic (1887-1963) tegen de Amerikaan Isaac Kashdan
(1905-1985) kreeg eerstgenoemde een moeilijke stelling op het bord. Hij werd
vervolgens langere tijd niet in de toernooizaal gezien en had bovendien de pech
dat iemand had opgemerkt dat hij zich met een zakschaakpel op een 'stil plekje'
had teruggetrokken. Een en ander was kennelijk bevorderlijk voor zijn
denkvermogen, want hij ontdekte de enige zet die redding bood en wist zodoende
zijn wankele stelling de remisehaven binnen te loodsen. Wat doet de
scheidsrechter in een dergelijk geval? Er werd een salomonsoordeel geveld: een
berisping voor Kostic en een punt in mindering (dit laatste is overigens in de
toernooitabel niet terug te vinden).
Joseph Henry Blackburne (1841-1924), werd ook wel The Black Death genoemd, gezien zijn vele successen met de zwarte stukken. Hij was een van de sterkste Engelse schakers uit de geschiedenis. Tussen de toernooien door verdiende hij zijn geld met blindschaak en vrije partijen om een inzet. Toen hij weer eens een niet tegen hem opgewassen schaker volgens de regelen der kunst van het bord zette, merkte een toeschouwer vinnig op: “Ik zie, meneer Blackburne, dat u niet afwijzend staat tegenover de ordinaire Mammon!” Blackburne antwoordde droog: “Niet tegenover de ordinaire Mammon, maar wel tegenover ordinaire toeschouwers!”
Edward
Lasker (Duits-Amerikaans schaakmeester, 1885-1981) wist goed gebruik te maken
van het feit dat hij dezelfde voorletter en achternaam had als Emanuel Lasker
(Duits wiskundige en schaker (1868-1941) en wereldkampioen van 1894 tot 1921).
Hij publiceerde eens een schaakboek in Duitsland met als auteursvermelding E.
Lasker. Dat was, zoals gehoopt, aanleiding voor een recensent om te schrijven:
“Weer een geweldig boek van de beroemde wereldkampioen!”
Albert
Prins.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten