Hoe maakte de witspeler vanuit deze stelling in enkele zetten een eind aan de partij?
Oplossing: Botwinnik - Golombek (Olympiade Moskou, 1956)
1. Lxg7 Kxg7 2. Tc1! Dd7 3. a4 en zwart gaf op, omdat hij na 3. ... Pc7 4. Dc3+ zijn paard verliest.
Alberts SchaakBlog vond twee juiste antwoorden in de virtuele brievenbus:
Jan Pilon (SC Ten Boer):
Hoi Albert,
Hier weer eens een reactie van mij. Het paard op b5 is de zwakke schakel in de stelling van zwart. Wit maakt daar handig gebruik van. Ik heb de volgende zettenreeks in gedachten: 1. Lxg7 Kxg7 2. Tc1 Dd7 (of Db7) 3. a4 Pc7 (Pa3 verliest ook) 4. Dc3+ en wint het paard. Groet, Jan P., 8 april 2009, 21:30.
Klaas Dijkhuizen (SC Ten Boer):
Vooruit dan maar weer. 1. Lxg7 Kxg7 2. a4 (of Tc1, damezet, a4, Pc7 !? -Da6 zorgt nog voor een verbrokkelde pionnenstelling- Dc3+ en wint een stuk) Pc7 3. Dc3+ Kg8 4. Tc1 en wint. 9 april 2009 21:38.
Beide inzenders hartelijk dank voor hun enthousiasme!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten