In de 20e ronde werden de volgende klappen uitgedeeld:
Alfred Rodenboog (w) - Klaas Dijkhuizen: 0 - 1
Jan Pilon (w) - Albert Prins: 1 - 0
Erick Erdtsieck (w) - Marten Berends: 0 - 1
Wopko Dijkema (w) - Harm Buter: 0 - 1
Ad Mertens (w) - Bas Klomberg: 0 - 1
Nee, dan Albert die heel wat vriendelijker is voor zijn oppo-nenten en blijk geeft van een (bijna) filantropische instelling. Het rijk van Caïssa telt niet veel inwoners die kunnen bogen op zo'n sympathieke eigenschap. Hij (Albert) heeft een nieuwe hobby ontdekt: verliezen van tegenstanders van wie al jaren niet verloren is, ofwel nostalgie met negatieve lading. Was kort geleden Marten de gelukkige, nu was Jan aan de beurt. Albert speelde niet al te geweldig en verschafte Jan een mooie vrijpion waar de witspeler goed mee omsprong. Zwart spartelde nog wat tegen, maar ook niet al te serieus en gaf zodoende de kans die hij had om naar de tweede plaats te stijgen vlot uit handen.
Deze avond op de wandeling naar huis geen zwarte kat gezien, maar het exemplaar van vorige week was natuurlijk een teken aan de wand.
Erick leed een wat onnodige nederlaag tegen Marten, maar dat kan natuurlijk van heel wat nederlagen worden gezegd. In het middenspel trok hij een prima staande loper terug, in een stelling die rijp leek voor enkele beslissende manoeuvres, om niet het woord zweepslagen te gebruiken. Kansen te over, die hij evenwel niet waarnam. Achteraf kun je ze zo aanwijzen, maar in de partij zie je ze eigenlijk ook wel: het gaat er alleen om of je af en toe voldoende lef hebt om toe te slaan, ook als er een offer bij komt kijken. Erick liet de mogelijkheden passeren, raakte verzeild in een mindere stelling, probeerde nog met remise aan te bieden een half puntje te redden, maar het was al te laat. Marten sprak de legendarische woorden: "Een mooi aanbod, maar ik neem het niet aan." Twee zetten later gaf wit op.
Erick leed een wat onnodige nederlaag tegen Marten, maar dat kan natuurlijk van heel wat nederlagen worden gezegd. In het middenspel trok hij een prima staande loper terug, in een stelling die rijp leek voor enkele beslissende manoeuvres, om niet het woord zweepslagen te gebruiken. Kansen te over, die hij evenwel niet waarnam. Achteraf kun je ze zo aanwijzen, maar in de partij zie je ze eigenlijk ook wel: het gaat er alleen om of je af en toe voldoende lef hebt om toe te slaan, ook als er een offer bij komt kijken. Erick liet de mogelijkheden passeren, raakte verzeild in een mindere stelling, probeerde nog met remise aan te bieden een half puntje te redden, maar het was al te laat. Marten sprak de legendarische woorden: "Een mooi aanbod, maar ik neem het niet aan." Twee zetten later gaf wit op.
Op een gevorderd uur hoorde ik Harm uiting geven aan een bezwaard, zo niet geteisterd gemoed: "Dat was niet zo'n handige zet van mij!" Even later had hij de partij tegen Wopko gewonnen. Zo snel kan het gaan in ons mooie spel, dat (in de vorm van bord en stukken) je evenwel ook geregeld geneigd bent met hamer en zaag te lijf te gaan, evenals bij tijd en wijle sommige tegenstanders trouwens, maar dat is een heel ander verhaal.
Bas verblijdde ons weer eens met zijn aanwezigheid. Kwamen in het verleden jeugdleden geregeld niet opdagen als het vakantie was en ze kennelijk dachten dat dan het schaken wel niet door zou gaan (het idee!), Bas gaat wat logischer te werk en komt juist in de vakantie. Veni, vidi, vici was het in zijn geval en Ad was het slachtoffer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten