Destijds verscheen een verslag van deze partij in het maandblad De Vogelwijk, van de gelijknamige wijkvereniging in Den Haag en wel in het september-nummer 1976, pp. 2-5. Het leek me een goed idee het artikel op mijn weblog te zetten, aangezien het altijd aardig is een onbekende partij uit het verleden te kunnen opdiepen. Hier volgt een letterlijke weergave, met, ter verduidelijking, drie door mij toegevoegde diagrammen.
SCHAKEN
Na afloop van het in juli in Amsterdam gespeelde IBM-toernooi, dat door Kortsjnoj (samen met de Engelsman Miles) werd gewonnen, heeft Viktor Kortsjnoj in Den Haag een simultaanwedstrijd gespeeld.
In deze wedstrijd - op 26 juli door het verzekeringsconcern ENNIA georganiseerd - nam Kortsjnoj het op tegen een 40-tal personen, allen uit de verzekeringswereld.
Kortsjnoj deed wat er van hem verwacht kon worden, won 37 partijen, speelde er twee remise en verloor er één. Een totaalscore van 95% is geen kleinigheid. Niets verried een innerlijke tweestrijd die zich toch wel afgespeeld moet hebben, zo vlak voor de grote beslissing om niet naar zijn land terug te keren.
Wie was het die - als enige - Kortsjnoj een nederlaag toebracht?
Wel, dat was gewoon een lid van de schaakclub Vogelwijk, onze wijkgenoot mr. S.H. Bloemen, adjunct-directeur van ENNIA. Door in de eerste plaats 'enigszins voorbereid', dus met een plan voor een bepaalde verdediging aan de partij te beginnen en vooral door zeer alert te reageren op de 'iets minder sterke' zetten van de grootmeester, wist de heer Bloemen een positioneeel overwicht op te bouwen, waar Kortsjnoj na 28 zetten voor moest buigen.
Bij alle gelukwensen die Bloemen al in ontvangst heeft genomen, willen we gaarne die van alle leden van de schaakclub Vogelwijk voegen. We zijn wel een beetje trots op ons medelid.
Dan laten we nu volgen het verloop van de partij Kortsnoj-Bloemen, voorzien van commentaar van de zwartspeler. Aanvullend commentaar is er in verwerkt door de heer De Gorter (van het 1e tiental van de S.C. Moerwijk).
Viktor Kortsjnoj doet (zo te zien) zijn 7e zet tegen Bloemen |
Wit: Kortsjnoj - Zwart: Bloemen
1. d2-d4 d7-d5
2. c2-c4 e7-e6
3. Pb1-c3 Pg8-f6
4. Lc1-g5 Pb8-d7
5. e2-e3 c7-c6
6. Dd1-c2 Dd8-a5
Aldus is de (weinig gespeelde) Cambridge-Springs-opening ontstaan. Deze opening wordt gekenmerkt door een vroegtijdige actie van de zwartspeler op de damevleugel. Daarbij geldt voor zwart o.a de overweging, dat de witte dameloper - door de plaatsing buiten de pionnenketen - onttrokken is aan de verdediging van Pc3.
Stelling na 6. ... Dd8-a5 |
7. Lg5-h4
Onttrekt de loper aan de indirecte bedreiging door de zwarte dame. Eveneens goede voortzettingen zijn: 7. Lxf6 en 7. cxd5; 7. Ld3 faalt op 7. ... dxc4 en wit verliest een stuk.
7. ........... Lf8-b4
8. Lf1-d3 d5xc4
9. Ld3xc4 Pf6-d5
Ook 9. ... Pe4 is mogelijk, waarna 10. Dxe4 uitgesloten is wegens 10. ... Lxc3+. Na de tekstzet heeft wit de keus tussen ruil op d5 of drievoudige verdediging van Pc3.
10. Pg1-e2 0-0
11. 0-0 e6-e5?
Deze gewelddadige oplossing van het probleem Lc8 had niet goed kunnen uitpakken als wit 12. e3-e4 had gespeeld, bijv.: 12. ... exd4 13. exd5 dxc3 14. bxc3 exd5 15. Ld3! en wit heeft voordeel.
Stelling na 11. ... e6-e5? |
12. a2-a3
Zoals opgemerkt is dit niet zo goed. Toch staat wit nog steeds beter: het loperpaar en een sterk centrum zijn wits troeven.
12. .......... Lb4xc3
13. b2xc3 Pd7-f6
Zwart mag zijn e-pion niet ruilen tegen de witte d-pion, aangezien dit wit de gelegenheid zou bieden zijn zwakke c-pion op te lossen. Teneinde echter de ontwikkeling van Lc8 niet langer uit te stellen, besluit zwart pion e5 aan zijn lot over te laten, mede overwegende trouwens, dat wit na slaan op e5 zijn pion toch niet kan verdedigen, aangezien de f-pion voorlopig op zijn plaats moet blijven.
14.d4xe5?
Deze fout is waarschijnlijk terug te voeren op Kortsjnoj's voorliefde voor het loperpaar. Na e3-e4 had zwart het moeilijk gekregen.
Als Pd5 naar c7 wijkt kan wit door Lxf6 namelijk winnend voordeel behalen, bijv. 14. ... Pc7 15. Lxf6 gxf6. En nu kan wit kiezen: met f4 in de aanval winnen of de geëxponeerde positie van de zwarte koning, gecombineerd met de diverse zwakten van de zwarte stelling uitbuiten. Pd5 kan naar b6, maar ook dan kan wit het pleit in zijn voordeel beslechten: 14. ... Pb6 15. Ld3 Pbd7 16. f4!
14. ............ Pf6-g4
15. Ta1-d1
Onttrekt de toren aan de verdediging van de damevleugel waar dit stuk - gezien de de latente dreiging als gevolg van de aanwezigheid van de zwarte dame - minder goed kan worden gemist. De voorkeur verdiende daarom 15. Tf1-d1.
15. ........... Lc8-e6!
Een erg sterke zet. De dreiging is Pd5 (of Pg4) x e3 en zwart wint materiaal. Het slot wordt door de zwartspeler sterk gespeeld.
16. Lc4-d3
Pareert de bovengenoemde bedreiging en maakt tevens plaats voor de c-pion, ter verdrijving van het lastige paard. Zwarts volgende zet is gedwongen.
16. .......... h7-h6
17. c3-c4 Pd5-c7
18. Pe2-f4 Pg4xe5
Zwart heeft zijn pion terug en beschikt nu over een positioneel overwicht.
19. Pf4xe6
Wit vertrouwt kennelijk op de kracht van zijn loperpaar.
19. ........... Pc7xe6
20. Ld3-e2?
Wit wil zijn loper niet afstaan tegen het zwarte paard. Dit kost evenwel een pion.
Nog afgezien van dit laatste is de zet te passief. Wit moet trachten compensatie te verkrijgen voor zijn minder goede pionnenstelling. Daartoe zou hij actie moeten ondernemen door b.v. gebruik te maken van de half-open b-lijn, of een aanval te lanceren langs de d-lijn - eventueel met torenverdubbeling - waarbij Lh4 een belangrijke steun zou kunnen bieden.
In plaats van de tekstzet kwam 20. Db2 in aanmerking, waarna zou kunnen volgen: 20. ... Pxd3 21. Txd3 Pc5 22. Td4.
20. ........... Da5xa3
21. Lh4-g3 Da3-c5
22. Dc2-f5
Ziet er dreigend uit, aangezien zwart geen verdedigingsmateriaal voor het aangevallen paard ter beschikking heeft, terwijl zowel 22. ... Pxc4 als 22. ... Pg6 tot verlies leidt; het eerste wegens stukverlies na dameruil en het tweede wegens verlies van kwaliteit óf stuk na 23. Dxc5 Pxc5 24. Ld6! Er is echter redding.
22. .......... Pe5-d7!
Dit tijdelijke vluchtveld is beschikbaar als gevolg van de ongedekte positie van de witte dame.
23. Le2-g4 Dc5xf5
24. Lg4xf5 Pd7-c5
25. Lg3-d6 Tf8-d8
Nu kunnen de lopers weinig meer uitrichten tegen de hechte vijandelijke stelling. Door de onderlinge steun der beide paarden zou ruil geen enkele verzwakking van de zwarte stelling betekenen en derhalve slechts in zwarts kaart spelen.
26. f2-f4 a7-a5
27. Lf5-b1
Een klein valletje: na 27. ... a4 28. f5 zou één der beide paarden moeten sneuvelen.
27. .......... Pc5-a4!
Het paard is door het vertrek van de loper van het veld f5 bevrijd van de verplichte rugdekking van zijn strijdmakker en kan derhalve worden ingezet bij de aanval op de damevleugel.
Enigszins verrassend nog blijkt het paard in staat de overwinning te forceren, zodat zwarts pionnenmeerderheid er niet meer aan te pas hoeft te komen.
28. Lb1-c2 Pa4-b2!
Een aardig slot!
Tegen de gelijktijdige aanval op Td1 en pion c4 is de witte stelling niet bestand. Het prijsgeven van de pion zou betekenen dat zwart de beschikking zou krijgen over maar liefst drie verbonden vrijpionnen! Na 29. Td2 Pxc4 zou bovendien Ld6 vallen. Op 29. Tb1 volgt eveneens Pxc4.
Wit geeft op!
16. Lc4-d3
Pareert de bovengenoemde bedreiging en maakt tevens plaats voor de c-pion, ter verdrijving van het lastige paard. Zwarts volgende zet is gedwongen.
16. .......... h7-h6
17. c3-c4 Pd5-c7
18. Pe2-f4 Pg4xe5
Zwart heeft zijn pion terug en beschikt nu over een positioneel overwicht.
19. Pf4xe6
Wit vertrouwt kennelijk op de kracht van zijn loperpaar.
19. ........... Pc7xe6
20. Ld3-e2?
Nog afgezien van dit laatste is de zet te passief. Wit moet trachten compensatie te verkrijgen voor zijn minder goede pionnenstelling. Daartoe zou hij actie moeten ondernemen door b.v. gebruik te maken van de half-open b-lijn, of een aanval te lanceren langs de d-lijn - eventueel met torenverdubbeling - waarbij Lh4 een belangrijke steun zou kunnen bieden.
In plaats van de tekstzet kwam 20. Db2 in aanmerking, waarna zou kunnen volgen: 20. ... Pxd3 21. Txd3 Pc5 22. Td4.
20. ........... Da5xa3
21. Lh4-g3 Da3-c5
22. Dc2-f5
Ziet er dreigend uit, aangezien zwart geen verdedigingsmateriaal voor het aangevallen paard ter beschikking heeft, terwijl zowel 22. ... Pxc4 als 22. ... Pg6 tot verlies leidt; het eerste wegens stukverlies na dameruil en het tweede wegens verlies van kwaliteit óf stuk na 23. Dxc5 Pxc5 24. Ld6! Er is echter redding.
22. .......... Pe5-d7!
Dit tijdelijke vluchtveld is beschikbaar als gevolg van de ongedekte positie van de witte dame.
23. Le2-g4 Dc5xf5
24. Lg4xf5 Pd7-c5
25. Lg3-d6 Tf8-d8
Nu kunnen de lopers weinig meer uitrichten tegen de hechte vijandelijke stelling. Door de onderlinge steun der beide paarden zou ruil geen enkele verzwakking van de zwarte stelling betekenen en derhalve slechts in zwarts kaart spelen.
26. f2-f4 a7-a5
27. Lf5-b1
Een klein valletje: na 27. ... a4 28. f5 zou één der beide paarden moeten sneuvelen.
27. .......... Pc5-a4!
Het paard is door het vertrek van de loper van het veld f5 bevrijd van de verplichte rugdekking van zijn strijdmakker en kan derhalve worden ingezet bij de aanval op de damevleugel.
Enigszins verrassend nog blijkt het paard in staat de overwinning te forceren, zodat zwarts pionnenmeerderheid er niet meer aan te pas hoeft te komen.
28. Lb1-c2 Pa4-b2!
Stelling na het beslissende 28. ...Pa4-b2! |
Tegen de gelijktijdige aanval op Td1 en pion c4 is de witte stelling niet bestand. Het prijsgeven van de pion zou betekenen dat zwart de beschikking zou krijgen over maar liefst drie verbonden vrijpionnen! Na 29. Td2 Pxc4 zou bovendien Ld6 vallen. Op 29. Tb1 volgt eveneens Pxc4.
Wit geeft op!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten