zaterdag, april 25, 2015

Middendorp en Sitalsing over sociale media, De Telegraaf en onvrede in Nederland

Peter Middendorp
In de Volkskrant van zaterdag 25 april beschrijft Peter Middendorp in zijn co-lumn Editie.nl een paar opmerkelijke zaken. 
De eerste betreft de beroemde en vooral beruchte sociale media, waarvan ik toch vrees dat ze een vergelijking met een vuilcontainer vaak moeiteloos kunnen doorstaan. Voor de vuilcontainer pleit dan nog dat die op gezette tijden geleegd wordt.

De column begint aldus:

Er waren er op de sociale media weer een boel die zich vrolijk maakten over de honderden verdronken vluchtelingen. Een man schreef dat hij een foto van een verdronken peuter als screensaver op zijn computer had geïnstalleerd. Anderen riepen: "Hoera, dat scheelt weer zevenhonderd uitkeringen. Keer vijftig jaar". 

Ik weet natuurlijk wel dat er onder onze landgenoten veel, zelfs zeer veel betreurenswaardige types rondlopen, maar toch blijft het lezen van dergelijke 100% foute oprispingen telkens weer een schokkende ervaring.

Verderop:

Een dag na de ramp schreef een analist in De Telegraaf dat we in tijden van dreigend meegevoel niet moeten vergeten dat mensen die de overkant wel halen steeds naar onze dochters sissen.
Ik heb het stuk in De Telegraaf als herinnering opgevat, een geheugensteuntje. Zoals je een kind kunt naroepen dat het zijn broodtrommel niet moet vergeten, roept de krant zijn lezers na ook vandaag de haat svp niet thuis te laten. 

Commentaar overbodig en het zal je analist maar zijn! Van De Telegraaf zijn we trouwens wel het een en ander gewend, dus is de onprettige verrassing niet meer zo groot. Misschien moet je eerder spreken van een hernieuwde kennismaking met een vertrouwd, maar tegelijkertijd onaangenaam fenomeen.


Sheila SItalsing
Ook een 'leuke' passage in het artikel Bevrijd ons van het wantrouwen in hetzelfde nummer van De Volkskrant van de hand van Sheila Sitalsing. Ze heeft het daarin onder meer over het boek Gouden jaren, geschreven door economisch journalist Annegreet van Bergen. Het boek handelt over de samenleving in Nederland in de jaren zestig en er staat nog net niet letterlijk in dat, in vergelijking met toen, ons land momenteel wordt bevolkt door zeurende, verwende, ontevreden mensen die geen benul hebben van de zegeningen die hen zijn toegevallen (Sitalsing).

Wel geeft Van Bergen één aardig voorbeeld, over een 55-plusser die tijdens een verkiezingsdebat op televisie vertelde dat hij al een jaar werkloos was: 

De man had ondanks tientallen sollicitaties nog steeds geen werk en verkeerde in een tamelijk uitzichtloze situatie. Hij wilde weten wat 'Europa' voor mensen als hij kon betekenen. Tijdens de daaropvolgende discussie bleek dat de man niet ging stemmen. Hij was namelijk op de dag van de verkiezingen met vakantie in Zuid-Afrika.

De zin die begint met Hij wilde weten is natuurlijk dolkomisch als hij niet zo indroevig was. In zijn totaliteit een jammerlijk verhaal. Inderdaad een uitzichtloze situatie, maar dan in een andere betekenis dan de man in kwestie bedoelde.

Sitalsing: Ondanks de onmetelijke rijkdom kolkt een rivier van onvrede en verongelijktheid door het land [......] terwijl de mensen tegelijk onderkennen dat het hen persoonlijk goed gaat.

Geen opmerkingen: