Koffiehuisschaker Burletzki speelde, vermoedelijk in 1908,
een tweekamp tegen de Duitse schaakmeester en studiecomponist Friedrich
Köhnlein, om zes gewonnen partijen. Eerstgenoemde ging met een bepaald niet gering zelfvertrouwen de strijd aan, dat door de 6-0 nederlaag nauwelijks werd beïnvloed…
De eerste partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Ik heb een domme fout gemaakt.”
De tweede partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Ik kan niet alle partijen winnen.”
De derde partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Ik ben vandaag niet in vorm.”
De vierde partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Hij speelt niet slecht.”
De vijfde partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Ik heb hem onderschat.”
De zesde partij werd door Köhnlein gewonnen.
Burletzki: “Ik geloof dat we even sterk zijn.”
Er werd eens aan Bobby Fischer gevraagd wat hij van
vrouwenschaak vond. Hij antwoordde dat hij iedere vrouw op de wereld een paard
zou kunnen voorgeven.. Toen Michail Tal gevraagd werd wat hij van die uitlating
vond, antwoordde die: “Fischer is Fischer, vrouwen zijn vrouwen, maar een paard
is een paard!”
In het Frans wordt de loper le fou genoemd, wat ook gek, of nar betekent. Wereldkampioen Aljechin was eens
toeschouwer in een Parijs café bij een partij tussen twee niet al te sterke
spelers. Er verscheen een stand op het bord waarin wit twee lopers en zwart een
toren had. Verder hadden wit en zwart een gelijk aantal pionnen. Hoewel wit vanaf
dat moment over een glad gewonnen stelling beschikte, vond de witspeler niet de
juiste voortzetting. Hij speelde lange tijd wat heen en weer tot de partij
tenslotte remise werd gegeven. Toen verklaarde wit dat twee lopers tegen een
toren altijd remise is, waarop Aljechin tegen een andere toeschouwer opmerkte: ”Twee fous winnen altijd, maar drie niet!”
Albert Prins
Bovenstaande Anekdotes uit de schaakwereld zijn ook verschenen in het septembernummer 2015 van de regiokrant BuurContact.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten