In 2002 schreef ik in het personeelsblad van de Groninger UB een stukje over mijn hobby. Ik laat dat nu hier volgen.
Menig gesprekspartner in de koffie- en theepauzes op de UB heb ik er al op gezette tijden mee lastig gevallen: mijn grote hobby, het schaakspel. Nu acht ik de tijd rijp er alle lezers van het UB-blad mee te confronteren en mocht men zich het waarom van dit alles afvragen, dan moet ik helaas het antwoord schuldig blijven. Het onderstaande kan worden gezien als een compilatie van wat losse biografische notities, geconcentreerd rond het schaken, want je moet een en ander natuurlijk ergens aan ophangen.
In Emmen en Coevorden, waar ik in de jaren '50 en '60 respectievelijk de lagere en de middelbare school heb 'doorlopen', leerde ik schaken van mijn vader en broer en in Coevorden ging ik dan ook bij de schaakclub op school èn bij mijn eerste offciële club: dat was ter plaatse 'Het Kasteel'. We hebben het dan over 1961. Toen ik in 1963 naar Groningen verhuisde om mij aan verdere studie te wijden, ben ik meteen lid geworden van Schaakclub Helpman (ik woonde toen aan de Helperbrink), die toevallig in dat jaar net heropgericht was. Het speellokaal was in Helpman's Bodega aan de Hereweg, dus het was er goed van eten en drinken.
Na mijn trouwen in 1973 (ik was toen al toegetreden tot de hechte gemeenschap van het UB-personeel) woonden we aanvankelijk in Vinkhuizen, in de stad Groningen. We waren niet ontevreden, enkele jaren later, toen we onze flat aan de Basaltstraat (waar het woongenot twijfelachtig was, een verhaal apart) konden verruilen voor een woning op de begane grond. Na enig zoeken was dat, na bezichtiging van bijvoorbeeld een modelwoning in Lewenborg, eind 1975 - waar blijft de tijd? - uiteindelijk een huis in het dorp Ten Boer, waar ik tot dat moment nog niet eerder een voet had gezet.
In april 1976 vestigden we ons in een pand in Kloostermolen, een destijds geheel nieuwe (en dus geheel kale) wijk van dit aardige dorp. Inmiddels steken berk en es al vele jaren 10-12 meter uit boven de verder uit enkele honderden planten, heesters en ook nog andere bomen bestaande voor- en achtertuin.
Tuin met berk (l) en es (r)
Allemaal apart losgepraat door mijn vrouw: dat is namelijk háár hobby (nee, niet het praten, maar de tuin). Daar in die fraaie omgeving was toen vervolgens één van de vele levensvragen, waarmee ik ook toen al voortdurend worstelde, de volgende: blijf ik nog in de stad Groningen schaken, of ga ik bij de plaatselijke club, die uiteraard de naam Schaakclub Ten Boer had (en heeft) en die daar al (met onderbreking) bestond sinds 1948?
Onder het motto "Koop elders niet wat Ten Boer u biedt", heb ik toen voor de laatste mogelijkheid gekozen, omdat het idee om 's avonds na thuiskomst en na de warme hap weer naar de stad te moeten, me niet erg kon bekoren.
Bij deze club speel ik dus nu alweer sinds 1976 en het bevalt me uitstekend. Het ledental schommelt zo rond de 15 en de sfeer is voortreffelijk. Er wordt ook redelijk aan de weg getimmerd: we spelen in de 1e klas van de NOSBO, waar we ons in het zojuist geëindigde seizoen 2001-2002 met enige moeite, maar toch, hebben weten te handhaven (de jaren daarna trouwens ook, toevoeging Albert).
Eind jaren '80 hadden we in de ub een tentoonstelling, waar de deelnemers hun favoriete boek konden tonen met toelichting over het hoe, wat en waarom. Ik had toen een van mijn schaakboeken uitgekozen, dat zo ongeveer het eerste was van wat later een behoorlijke collectie zou worden (in een latere bijdrage aan mijn weblog hoop ik nog even op dat boek terug te komen, toevoeging Albert).
Als toelichting had ik daarbij ondermeer een uitspraak van mijn vrouw opgenomen, waarmee zij antwoord gaf op een vraag van een medewerker van boekhandel Van Stockum in Den Haag, toen ze daar een telefonisch een schaakboekje voor me bestelde. De beste man die ongetwijfeld nog nooit van Ten Boer had gehoord, riep door de telefoon, toen hij hoorde waar het werkje naar toe moest, verbijsterd: "Wordt daar dan geschaakt?" Het eenvoudige, maar tegelijkertijd verpletterende antwoord dat mijn vrouw hem gaf: "Op leven en dood!" was daarop afdoende om een hiaat in 's mans kennis te laten verdwijnen.
Waarom vertel ik dit laatste? Om even de sfeer te schetsen van de pittige strijd die zo karakteristiek is voor de Ten Boerster schakers. Men leze als bewijs het hierbij tevens afgedrukte verslag van de wedstrijd op 19 maart jl., waarin SC Ten Boer de NOSBO-beker won (te vergelijken met de Amstelcup bij het voetballen, maar dan op regionaal niveau). Dit artikel haalde, na enig aandringen van mijn kant, de diverse streekbladen (dit stukje werd in het personeelsblad gevolgd door het verslag van de bekerstrijd, dat ik al in mijn bijdragen van 3 en 5 juli heb geplaatst, toevoeging Albert). De winst in deze wedstrijd was een mooie prestatie van de club!
Zowel dat verslag, als dit stukje zijn op papier gezet door