SUPERIEUR SCHAAK (2)
(vervolg van 29 juni)
Na her en der onze kleren te drogen te hebben gehangen, probeerden we vervolgens de slaap te vatten. Wat volgde was echter (van mijn kant in ieder geval) een vrijwel slapeloze nacht, vol met opmerkelijke geluiden uit zowel het hotel als uit de omgeving van het hotel. Op een gegeven moment hoorde ik een deur opengaan en scheen er licht naar binnen. In eerste instantie dacht ik dat het de deur naar de gang was en dat we met een insluiper te maken hadden, maar toen besefte ik dat het slechts Erik was die zonder licht aan te doen in het stikdonker het toilet trachtte te bereiken. Een kleine geruststelling…… Wel voelde ik me genoodzaakt, toen enige tijd later bij mij de nood hoog was, om eveneens in het donker naar de plaats van verlossing te strompelen. Op het moment dat ik op de rand van mijn bed ging zitten, voelde ik een flinke duizeligheid en het stand-by lampje van de tv kwam me voor als tien afzonderlijke lichtpunten. Eenmaal teruggekeerd van mijn kleine expeditie merkte ik dat steeds wanneer ik op mijn 'inslaapzijde' ging liggen, ik het gevoel had dat het bed naar die kant naar beneden afliep, wat waarschijnlijk toch niet echt het geval was.
Enfin, ook die nacht was op een gegeven moment ten einde en om 7.00 uur rinkelde er een telefoon om ons te wekken, waar we nota bene zelf om hadden gevraagd. Na een douche die er toe leidde dat we ons iets beter voelden, togen we richting ontbijt.
Ik voelde me op dat moment of ik drie weken bergbeklimmen achter de rug had; over Erik’s toestand op dat moment durf ik geen uitspraak te doen.
Desalniettemin zat het duo Eefting/Prins na een uitstekend ontbijt als een van de eerste liefhebbers in de bus die ons naar de Uithof zou brengen. We arriveerden om ca. 9.15 uur bij sportcentrum Olympos, waar de meeste activiteiten waren gepland; alleen de denksporters moesten uiteraard nog 10 minuutjes lopen.
Ter plekke aangekomen bleek ons dat het aantal van tien deelnemende instellingen (van de oorspronkelijke twaalf) inmiddels tot acht was gereduceerd. Ook Tilburg en Leiden hadden gemeend de pijp aan Maarten te moeten geven. Er moesten dus zeven ronden worden afgehandeld.
Even na 9.30 uur begon het schaken dan eindelijk. We hadden nog steeds geen flauw idee van de sterkte van onze tegenstanders, maar in de confrontatie met Wageningen kwamen we daar meteen achter. Eriks rating (hij speelt al enkele jaren niet meer bij een club) schat ik op ergens tussen de 1500 en 1600 en die van mijzelf is 1780. (Een rating is een getal dat om en nabij je sterkte aangeeft: beginners hebben zo’n 900-1000, schaakmeesters zitten ergens bij de 2300-2400 en grootmeesters 2400-2700, dit even ter oriёntatie). Erik verloor zijn eerste partij. Ik ook, zij het dat ik aanvankelijk een winststelling op het bord had, maar voor een en ander te veel tijd gebruikte, zodat ik later in vliegende tijdnood 'door de vlag ging', zoals dat heet.
In dit toernooi had iedere speler steeds tien minuten voor de hele partij, dus echt nadenken is er niet bij. Later vernam ik dat mijn tegenstander een rating van 2225 had. Ja, zo kan ik het ook….
In de loop van de volgende ronden bleek dat de andere teams stuk voor stuk eigenlijk te sterk voor ons waren. Tegen Amsterdam hadden we kunnen winnen toen Erik ons enige (!) winstpunt liet noteren (bravo) en ik weer eens op winst stond. Maar ja, weer teveel tijd gebruikt en uiteindelijk in nog steeds gewonnen stelling…. was de tijd op en weer een 0 erbij. En zo ging het maar door. In de op een na laatste ronde (tegen Rotterdam) speelde ik tegen Desirée Hamelink, een van de sterkste vrouwen van Nederland (2218), die kort daarvoor nog grootmeester Tiviakov in een of ander toernooi pardoes mat had gezet. Ik vroeg haar hoe die daarop reageerde. Hij was zonder boe of ba weggelopen…. Zo kan dat soms gaan in de hogere regionen, in de lagere trouwens ook. Gelukkig zag ik kans iets sportiever te reageren toen ik van haar had verloren, want dat deed ik natuurlijk weer, zij het dat het best een spannende partij was, die in het late (dame!)eindspel werd beslist. In de laatste ronde (Open Universiteit – Heerlen) verloren we weer gewoontegetrouw met 2-0 en was de klus geklaard.
Het toernooitje eindigde met een overwinning van Twente, met, als ik me niet vergis, Utrecht en Wageningen op de tweede en derde plaats. Wijzelf werden terecht onderaan gezet met, zoals vermeld, slechts Eriks eenzame (maar o zo mooie) winstpartij. Gezien de krachtsverhoudingen was tegen die uitslag weinig in te brengen. Ik ben in de loop van zo’n veertig jaar van drie schaakclubs lid geweest en van alledrie ook enkele keren kampioen geworden (al zeg ik het zelf) maar dit machtsvertoon was me teveel.
Meermalen kwam dan ook in de loop van die dag de uitspraak van baron Pierre (zeg maar Piet) de Coubertin, dat meedoen belangrijker is dan winnen, bij ons boven.
Na dit sportieve gebeuren hadden we nog kunnen genieten van een 'after sports party' en van een al of niet lopend buffet en na 20.00 uur nog van een feestavond, ondersteund door de muzikale formatie Push. We hadden echter al eerder besloten (en dat de autoriteiten laten weten) dat we dat allemaal niet zouden afwachten en eerder zouden vertrekken.
Naarmate trouwens in de loop van de dag de voor ons negatieve uitslagen zich aaneenregen en we vanuit het schaaklokaaltje de ene bus na de andere richting station hadden zien vertrekken, was bij ons het onstuitbaar verlangen om in een ervan plaats te nemen alleen maar toegenomen. De 'ontberingen' van de vorige dag en de weinige nachtrust deden de rest en zo lieten Erik en ik, na uitvoerige groeten en bedankjes aan de wedstrijdleiders, ons met de bus naar Utrecht CS en vervolgens met de intercity van 15.22 van Utrecht naar Groningen vervoeren.
Daar stond mijn vrouw ons al op te wachten. In de Prof. Rankestraat namen we afscheid van Erik en vervolgden onze weg naar Ten Boer: thuis!
We hadden twee gedenkwaardige dagen achter de rug, waarin in ieder geval 'ons natje en droogje', om deze ijselijke uitdrukking maar eens te gebruiken, goed verzorgd waren en wat het schaken betreft: nu maar weer eens naar Schaakclub Ten Boer, waar ik dit seizoen toch maar weer in de prijzen ben gevallen. Dat dan weer wel!
Albert Prins.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten