Voorafgaand aan een aantal van mijn eigen partijen met het Scandinavisch, geen beschouwing zoals bij mijn wit-partijen met het Londens systeem (zie mijn bijdrage van 1 juli jl.), maar alleen een kleine selectie, waarbij de beide hoofdvarianten (1. e4 d5 2. exd5 Dxd5 en 1. e4 d5 exd5 Pf6) en af en toe ook wat nieuwere kleine varianten aan bod komen.
Het is overigens een opmerkelijke ontwikkeling die het Scandinavisch heeft doorgemaakt: in Ludek Pachman's Praktijk van de opening (Amsterdam: Elsevier, 1978) kunnen we (p. 10) als het gaat over de te vroeg ontwikkelde dame, die een gretig doel is voor een aanval der vijandelijke stukken (over plastisch taalgebruik gesproken, toevoeging Albert) , nog het volgende lezen: om deze reden is tegenwoordig een vroeger tamelijk veel gebruikte opening, de zogenaamde Scandinavische verdediging, zelfs bijna geheel uit de praktijk verdwenen.
Dan komen echter de jaren 80 en 90, waarin dit openingssysteem voor zwart een complete evolutie ondergaat en er vele boeken over verschijnen. Begin jaren 90 kocht ik in Holbaek (Seeland, Denemarken), tijdens een vakantie, een aldaar zomaar door de openbare bibliotheek afgeschreven boek, dat in een rieten mand buiten op de stoep op een betere toekomst lag te wachten. Voor een prikje werd het mijn eigendom.
Het was Skandinavisk, geschreven door Niels Jorgen Fries Nielsen (Braband: Skakcentralens forlag, 1982). Ook van wat oudere datum is Center Counter, door John Grefe & Jeremy Silman (Coreapolis, Penn.: Chess enterprises, 1983), maar later vanaf de 90er jaren komen de echt betere beschouwingen, zoals van de Matthias Wahls met zijn Modernes Skandinavisch (Chessgate 1997) en verder boeken van Andrew Martin, James Plaskett and Jonathan Emms. Dit openingssyteem heeft zich volledig gerehabiliteerd zou je kunnen zeggen en wordt momenteel door de sterkste grootmeesters (Tiviakov, Nakamura) gespeeld.
Maar voor het het in de gaten heb, ben ik weer aan het babbelen geslagen. Over naar serieuze zaken!
Wit: K.F. Ruigendijk (1663) - Zwart: A. Prins (1768)
Groningen 5 - Ten Boer: 3,5-4,5
Bord 4, gespeeld op 4 november 2003
Scandinavische verdediging
1. e4 d5 2. exd5 Dxd5 3. Pc3 Da5 4. d4 Pf6 5. Pf3 Lf5 6. Ld3 (gebruikelijker is het ontwikkelen van de witte koningsloper naar c4) ... Lxd3 7. Dxd3 c6 8. Ld2 e6 9. Pe4 Dc7 (zwart is niet zo bang voor de dubbelpion die na afruil op f6 zou ontstaan) 10. 0-0 Pbd7 11. Te1 Pxe4 12. Dxe4 Pf6 13. Dh4 0-0-0 14. c4 Le7 15. Lf4 Db6 16. b3 h6 17. Le5 g5 (wit staat goed en zwart probeert hoe dan ook initiatief te ontwikkelen) 18. Dg3 Td7 19. Ted1 Tg8 (zwart was aanvankelijk torenverdubbeling op de d-lijn van plan, maar speelt nu bij nader inzien toch Tg8, om g5 te versterken; wits zwakke 21e zet speelt daarbij zwart volledig in de kaart) 20. Pd2 h5 21. c5? (deze zet doet de partij meteen kantelen in zwarts voordeel, pion d4 wordt zwak, zwart krijgt druk langs de d-lijn en wit is veld d5 'kwijt')
Prins
Stelling na 21. c5?
... Dd8 22. b4 Pg4! (dreigt bijvoorbeeld 23. ... Pxe5 Dxe5 Lf6 enz.) 23. Lb8? (23. Pc4! lijkt een om meerdere redenen veel betere keus) ... Txd4 24. Lxa7 (wit dreigt Db8+) ... e5! 25. Lb6 Dd5 26. Dc3 Ld8 27. La7 28. f3 Td3 29. Dc1 Dd4+ (wit is zonder mogelijkheden) 30. Kh1 Pf2+ 31. Kg1 Pxd1+ (om onduidelijke redenen laat zwart zich hier een bekende stikmatwending 31. ... Ph3+ 32. Kh1 Dg1+ 33. Txg1 en ... Pf2 mat, ontgaan; erg veel maakt het natuurlijk ook niet uit) 32. Kh1 Txd2 33. Db1 Pf2+ en wit gaf op (0-1).
Van dezelfde tegenstander verloor ik in het afgelopen competitieseizoen 2005-2006, in een partij waarin ik met wit het Londens systeem (nog maar eens een keer) op het bord bracht, waar zwart een Hollandse verdediging tegenover stelde. Na een spannend maar tijdrovend begin, zag ik op een gegeven moment pionverlies over het hoofd. In de laatste fase van de partij evenwel gaf mijn tegenstander een stuk weg. Dat ik vervolgens niet kon winnen kwam vanwege een allesoverheersende tijdnood. Je moet zetten, maar de tijd om een goede zet te bedenken ontbreekt en je wordt vrijwel gedwongen een betere stelling om zeep te helpen. Wie heeft het niet meegemaakt? In het toen nog steeds ingewikkelde eindspel maakte ik vervolgens inderdaad diverse fouten en kon opgeven.
In het clubblad van Groningen werd door NOSBO-coryfee Hoeksema, die een verslagje schreef, een wat onjuiste analyse van een en ander gegeven, omdat hij het aspect (hevige) tijdnood geheel buiten beschouwing liet. Jammer, maar helaas....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten