Hier dan de partij van SC Ten Boer-lid Klaas Dijkhuizen , waarvan ik gisteren al melding deed.
Ik heb enkele kleine (cosmetische) ingreepjes gedaan in de tekst, maar die blijft voor 98% het werk van Klaas. In eerste instantie geef ik de partij met zijn eigen commentaar, daarna (vandaag of morgen) met diagrammen en de mening van Fritz. Verder waarschuwt Albert de lezers maar vast: Klaas windt er geen doekjes om!
Onweer of vuurwerk? Het ontstaan van een kunstwerk.
Onderstaande partij werd in het najaar van 1985 (13 november) in de laatste ronde van het NOSBO-reservekampioenschap gespeeld. Ondergetekende stond op dat moment samen met zes anderen gedeeld vierde met 5 punten en kansrijk op basis van weerstandspunten. Deze groep had een half punt achterstand op nummer drie t.w. Carl Hoekstra. De eerste drie plaatsen gaven recht op promotie naar de Hoofdgroep. Halverwege de avond werd bekend dat Carl waarschijnlijk ging verliezen en een aantal concurrenten inmiddels ook slecht stonden of hadden verloren. Alleen Gerard de Wit wist zijn partij tot winst te voeren. Voor mij betekende het die avond dus gewoon de dood of de gladiolen. Niets kan me beter inspireren.
De laatste tegenstander was H. Sijbring uit Hoogezand, die met zwart speelde. Hier volgt de partij met excuses voor het grote aantal uitroeptekens.
Wit: Klaas Dijkhuizen - Zwart: H. Sijbring
NOSBO-reservekampioenschap
13 november 1985
Londens Systeem
Onweer of vuurwerk? Het ontstaan van een kunstwerk
1. d4 e6
2. Lf4 Pf6
3. e3 d5
4. Ld3 c6!? (c5 is energieker vanzelfsprekend)
5. Pf3 Pbd7
6. c3 Le7
7. Pbd2 b6 (zwart kiest voor een ogenschijnlijk rustige opening en houdt de optie lang of kort rokeren nog even open)
8. De2 Lb7
9. 0-0-0 c5
10. g4 (de eerste speldenprik, nemen betekent het verlies van de korte rokade) 10. ... c4
11. Lc2 b5
12. Pe5 Da5 (werpt een blik naar het smakelijke hapje op a2 en tevens bedoeld ter ondersteuning van de opmars op de damevleugel, ook de lange rokade is nu voorbereid)
13. g5 Pe4
14. Pxe4 dxe4 (lijkt logisch, want na Pxe5, Lxe5, dxe4, Lxg7, komt zwart slecht te staan en met Ld5 in aantocht kan er toch niets gebeuren, denkt zwart en de dreigende onweerswolkjes in de verte niet opmerkend.)
15. Pxd7 (de paarden zijn nu alle naar het slachthuis en in elk geval blijft de koning nu in het midden) 15. .. Kxd7 (Hier begonnen bij mij nu alle alarmbellen te rinkelen. Al het volgende is vanaf zet 16 t/m 29 gedurende ruim 40 minuten door de hersenpan gegaan. Talloze zijvarianten waren mogelijk op zet 16-21. Wat te doen bij het niet accepteren van eventuele offers? Continu de situatie op a2 inschatten. Zwart wil immers op dit moment heel graag Ld5 en Kc6 spelen en dan is de zaak dichtgetimmerd en zeker met een witte pion op d4. Dus om te beginnen moest die er maar af, denk je als witspeler. En hoe dan verder? Pion a2 staat immers ook nog steeds in. Pion d4 naar d5, daar begint het dus mee, die neemt zwart vanzelfsprekend met de loper en speelt vervolgens Kc6. “Wat kan er dan nog mis gaan?”, zal zwart denken? Na d5, Lxd5, Lxe4 lijkt het zo logisch om Kc6 te spelen, dat menig grootmeester hetzelfde zou hebben gedaan. Er lijkt nog steeds geen onweerswolkje in de verste verten te bekennen. Zou ik er nog een offer tegenaan gooien, denk je dan al snel. Eerst Lxd5 is geen optie en dus eens kijken naar Txd5. Vanzelfsprekend moet die genomen worden en dan? Ook Lxd5 er nog tegenaan? Wat te doen als zwart de kwaliteit gewoon teruggeeft? Welk schaakje eerst? De allermoeilijkste zetten in de vooruitberekeningen waren te vinden op zet 19, 21 en nog verderop bij zet 24).
16. d5 Lxd5 (min of meer verplicht)
17. Lxe4 Kc6 (de laatste kans om b.v. Tad8 te spelen, maar dat verliest ook na Lxd5, exd5, Txd5†, Kc6, e4!)
18. Txd5!! exd5
19. Lxd5†! Kxd5 (na Kb6, Lxa8, Txa8 en wit heeft kansrijke stelling met pion voorsprong. Gelukkig denkt zwart dat het onweer over zijn hoogtepunt heen is, niet beseffend dat het vuurwerk is en dat er dan altijd een enorm klapstuk tot slot komt.)
20. Thd1†! (vanzelfsprekend moest ook Df3 beoordeeld worden, maar ook hier geldt weer de afkorting ERET –Eerst Rotzooi Erbij Trekken)
20. ..Kc5 (ook Kc6 leidt na Df3 en Td7 tot een matnet of dame verlies)
21. Td7!! (zoals gezegd was dit in de vooruitberekeningen ongelooflijk moeilijk te vinden op zet 15. Talloze varianten zijn nu mogelijk, maar lopen allemaal uit op verlies door mat op b7 of d5 of een verloren eindspel. En weer kiest zwart voor de ogenschijnlijk meest menselijke zet – hoe kan hij bevroeden wat hem nog boven het hoofd hangt - en mij daarmee de kans gevend mijn mooiste offerreeks, langste combinatie en vooruit berekende zettenreeks te voltooien. Bedankt heer Sijbring.
21. ...Dxa2!?
22. b4†!! cxb3 e.p. (verplicht)
23. Tc7† Kb6 (ook Kd5 loopt mat)
24. Tb7†! Kxb7
25. Dxb5† Kc8
26. Dc6† Kd8
27. Lc7† Kc8 (uit bewondering speelde Sijbring het tot het bittere eind uit)
28. Lb6† Kb8
29. Dc7 mat (wat een mooie slotstelling met de zwarte dame op a2, die klaar staat om mat te geven. Lf4 is onlangs alsnog geridderd voor zijn heldenrol in deze partij).
De “schoonheidscommissie” van destijds had als commentaar “dat wit wel een paar aanwijsbare schoonheidsfoutjes van zwart nodig had” (die heb je altijd nodig om tot winst te komen, maar wie ben ik) en koos voor een huiskamerstudie van Michiel Riemens, die in een Siciliaan Polee wist te verschalken.
Pionoffer, torenoffer, pionoffer, torenoffer: 100% vooruitberekend, 26 witte en zwarte zetten. Alleen grootheden als Aljechin, Kasparov, Topalov ken ik van dergelijke offercombinaties en lange zettenreeksen en toch nog geen schoonheidsprijs. Onze grote filosoof Johan Cruijff zei al: “Je ziet het pas als je het door hebt.” Kortom, bovenstaande partij is een kunstwerk, toch?
Klaas Dijkhuizen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten