In bovenstaande stelling wist wit door enkele fraaie zetten zwart tot opgeven te brengen.Tip: het thema is dat van de 'overbelasting' van stukken!
Antwoord: Osnos-Malich (Zinnowitz 1971)
1. De5! Dxh4 (1. ... Dxe5 2. Txd8+ K... 3. dxe5) 2. Dxe6+ Kh8 (2. ... Kf8 3. Tc7) 3. De5+ Kg8 4. Dd5+! en 1-0.
Opgave 69
De vraag luidt: hoe wist zwart in bovenstaande stelling beslissend voordeel te bereiken?
Antwoord: Wahltuch-Capablanca (Londen 1922)
1. ... h4! 2. gxh4 e5! 3. fxe5 f4 4. Te1 Ke6 en van de witte pionnenstelling is niet veel meer over, daarentegen geven de sterke verbonden zwarte pionnen e4 en f4 de doorslag. Drie zetten later gaf wit op (5. c4 Kxe5 6. Txd5+ Txd5 7. cxd5 f3).
In het toernooiboekje (The book of the London International chess congress 1922 . - New York: Dover publications, 1968; oorspr. uitg. 1924), schrijft Maroczy: "The champion of the world terminates the game with a few powerful moves; the manner in which he rolls up the Ps (= pawns) and gets two united Ps is very instructive."
Schaken in de literatuur (7):
In het verhaal Het schaakspel van Bernard Kemp duikt in de Tweede Wereldoorlog de hoofdpersoon, een Belgische Jood, onder bij een antiquair. Deze bezit een antiek schaakspel. Op zekere dag spelen de twee mannen een partij, waarbij de onderduiker geen goed gevoel heeft. Hij verlaat die nacht, door onrustgevoelens gedreven het huis en juist dan doen soldaten een inval, om hem mee te nemen. Ze vinden hem niet en nemen dan zijn moeder die toevallig daar is en de vrouw van de antiquair mee. Beide vrouwen zullen dit niet overleven.
------------------------------------------
Ik móet immers zijn dame doen vallen, dat kost mij de mijne, maar na de uitwisseling kan ik raadsheer nog nemen. Hij bleef koppig en zette zijn wil door. Ik nam zijn dame, en zeker als ik was van zijn tegenzet, nam ik zelf de mijne van het bord. Ik had het gevoel een misdaad te begaan, maar hij had mij de zet opgedrongen. Achteraf bleek hij er geen baat bij te hebben gehad, wij speelden 'eeuwig schaak' en geen van beiden won. Wij wensten elkaar goede nacht, ik nam de deken weg en ging op mijn matras liggen. Een zakdoek grijs licht verbond mij met de hemel en de wereld. Maar het schuldgevoel dat ik bij het spel ervaren had bleef mij gezelschap houden, en een eigenaardige spanning maakte zich van mij meester. Het was alsof de termen waarin het probleem was gesteld geweest, een diepere resonantie hadden gekregen. Ik voelde met een vage zekerheid aan, dat wij méénden over het spel te spreken, maar dat onze woorden over heel andere inhoud beslisten. Zonder blijkbaar verband dacht ik aan mijn moeder.
--------------------------------------------
"Ga zitten," zegt hij. Ik leunde tegen een tafel aan. "Jij bent dus weggegaan, die nacht. Ik zou het je willen verwijten, maar het is wellicht je geluk geweest. Hoe heb je het kunnen raden."
--------------------------------------------
"'s Middags is je moeder gekomen. Ze wist van niets. "Is hij dan niet hier?" Wij wisten niet wat te zeggen. ..... Ze wilde alles zien en weten wat je deed. Ze was op zoek naar je schaduw. Dan is ineens de straat vol politie. Drie soldaten komen hier binnen, vragen mijn papieren, gaan naar boven. Ze hebben de weg gevonden alsof ze ingelicht waren, maar dat kan niet. Ze hebben de twee vrouwen naar beneden gebracht. Terwijl Rebecca mij het schaakspel gaf, riep ze nog naar de anderen dat ik er niets mee te maken had. Op straat moesten ze in een vrachtwagen klimmen." - "En toen?" - "Ik weet niets meer."
---------------------------------------------
Ik voel mij ineens zo moe, de oude weent stilletjes. Ik wil hem troosten, maar het gaat niet, ik moet voort, voort. Als ik naar buiten vlucht, roept hij mij terug. "De oorlog is gedaan", zegt hij tegen mij, en met een dwaze glimlach: "Je had gelijk, ik had anders moeten spelen, het spel met de dames heeft ons geen geluk gebracht. Wij verliezen allebei. Hier, zie, ik heb het spel bewaard, neem het, ik had het je beloofd... weet je nog, als de oorlog gedaan is... " Doorheen een stad in volle feestroes ben ik naar huis gegaan, als een slaapwandelaar, met een schaakspel onder de arm.
Uit: Bernard Kemp: Het schaakspel (oorspr. uit: Kemp, Bernard: Het laatste spel. - Brugge: Desclée de Brouwer, 1957).
Uit: Moderne Vlaamse verhalen / verz. en ingel. door André Demedts. - Utrecht, etc.: Prisma-boeken, 1965. - 207 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten