Na 16 ronden is, aan het begin van 2007, in de interne clubcompetitie van Schaakclub Ten Boer, de stand als volgt:
1. Roelof Kroon 254 p (+7=2-0)
2. Klaas Dijkhuizen 223,5 p (+6=4-0)
3. Piet Beetsma 200 p (+5=4-1)
4. Albert Prins 199 p (+5=3-2)
5. Jan Pilon 184 p (+5=3-2)
6. Marten Berends 145,5 p (+3=2-3)
7. Baudewijn Michel 140 p (+1=2-0)
8. Wopko Dijkema 117 p (+4=3-7)
9. Gerard Zijlema 111 p (+3=1-6)
10. Fré Blok 108 p (+3=0-6)
11. Erik Stam 104,5 p (+3=0-6)
12. Harm Buter 95,5 p (+4=0-8)
13. Ad Mertens 89 p (+3=1-7)
14. Wim van Dijken 75 p (+1=1-5)
Dan nogmaals een overzichtje van de activiteiten in januari (steeds in het Buurhoes aan de Gaykingastraat 17 in Ten Boer):
9 januari: jaarlijks snelschaaktoernooi om de befaamde Mien-bokaal (komt dat zien, volop spanning en sensatie!)
12 januari: jeugdschaak van 16.00 uur tot 17.30 uur
16 januari: ronde 17 van de interne competitie
19 januari: jeugdschaak
23 januari: wedstrijd in de NOSBO: SC Ten Boer - SV Van der Linde (Winschoten)
26 januari: jeugdschaak
30 januari: "massakamp" SC Ten Boer - SV Bedum, waar niet alleen clubleden en jeugdspelers aan kunnen (en hopelijk ook zullen) deelnemen, maar waar ook andere belangstellenden (jong en oud) van harte welkom zijn en mee kunnen spelen.
Laat u zich deze schaakderby niet ontgaan!!
Over deze avond verschijnt nog een bericht in de regiokrant BUURCONTACT van aanstaand weekend.
Schaken in de literatuur (8):
Chess has been the one great love of my life. Mankind I detest and despise. Far from growing wiser, men see to me, decade by decade, to grow more inane as the means for revealing their ineptitude become ore numerous, more varied and more complex. Women do not exist for me - they are merely variants from a bad model: but for chess, that superb, cold, infinitely satisfying anodyne to life, I feel the ardour of a lover, the humility of a disciple. Chess, that greatest of all games, greater than any game! It is, in my opinion, one of the few supreme products of the human intellect, if, as I often doubt, it is of human origin.
------------------------------------------------
In my first round I was paired with the great Russian master, Osvensky.
------------------------------------------------
Time ran on, sweat burst out on his forehead. Elated as I was, the spectacle became repulsive, so I looked round the room. And then, as my eyes reached the door, they met those of Morrison (een geestverschijning van een door Pownall omgebrachte oud-medestudent, die hem later op alle gebieden overtreft, zelfs tijdens een, voor hun schaakcarrière beslissende partij, terwijl schaken het enige was waarin Pownall dacht superieur te zijn - Albert) sauntering in. He gave me the slightest look of recognition, then strolled along to our table and took his stand behind my opponent's chair.
------------------------------------------------
Osvensky's agitation was terrible, he was white to the lips, on the point of collapse, but the Thing at his back - but Morrison - guided his hand move after move, hour after hour, to the one perfect square. I resigned on move 64, and Osvensky immediately fainted. Somewhat ironically he was awarded the first Brilliancy Price for the finest game in the tournament. As soon as it was over Morrison turned away, walked slowly down the room and out of the door.
Uit: Professor Pownall's oversight.
Uit: Wakefield, H. Russell: The best ghost stories of H. Russell Wakefield / selected and introduced by Richard Dalby. - Chicago, Ill.: Academy Chicago, 1982. - 232 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten