Gisteren nog las ik in de Volkskrant een artikel waarin wordt gesteld dat de nummer 10.000 in de pokerwereld meer verdient dan een gemiddelde grootmeester.
Nu zal het wel aan mij liggen, maar het is iets waar je even aan moet wennen. Je hebt (ja, ook als bescheiden amateur) altijd een zeker idee over het schaakspel gehad. Laat ik kort en duidelijk zijn: ik beschouw het schaken als een spel dat iets meer voorstelt dan andere spellen en ik maak me sterk dat eigenlijk alle schakers dat doen. Toen Donner het had over dammen als "dat platte spel" bedoelde hij toch echt iets meer dan alleen een woordgrapje. Om het met andere woorden te zeggen: veel schakers plaatsen (en misschien wel terecht) het schaken een beetje op een voetstuk.
Als dan nu ineens toppers uit de schaakwereld (Van Wely, Grisjoek e.a.) zich ijverig op het pokeren gaan toeleggen, komt dat wat onverwacht over. Internationaal grootmeester en zesvoudig Nederlands kampioen schaken Loek van Wely wil over een jaar zelfs professioneel pokeraar zijn. "Ik blijf daarnaast ook schaken, maar met poker is veel meer te verdienen. Als ik op het niveau zou kunnen pokeren waarop ik nu schaak, dan kan ik mijn inkomsten minimaal vertienvoudigen." (bron: NRC van 5 juni 2007).
Het zal allemaal best maar ik ervaar zo'n bericht op de een of andere manier toch als iets dat aan het schaken wat afbreuk doet, of er ergens iets wringt.
Misschien is het overdreven en kun je er ook anders tegenaan kijken en het een schande vinden dat zulke sterke spelers zich moeten 'verlagen' om het hoofd boven water te kunnen houden. Maar ja, schaken zal nooit volle stadions trekken met tienduizenden juichende supporters die samen gezellig de wave inzetten en dus zijn de consekwenties ernaar. Daarin zit ook weer enige logica.
In ieder geval doet het je maar weer eens beseffen dat er hoe dan ook brood op de plank moet komen en dat schaken puur als hobby ook wel iets heeft... (als het brood er dus al is!)
Aan dat voedsel op de plank bij schakers moest ik ook even denken toen ik tijdens mijn pas onlangs begonnen speurtocht naar schaakstudies 'stuitte' op de Tsjech Oldrich Duras (1882-1957).
Hij was een vooraanstaand toernooispeler van 1905 tot WO I. Onder zijn successen zijn gedeelde 1e prijzen in Wenen 1908 (met Schlechter en Maroczy), Praag 1908 (weer gedeeld met Schlechter) , een derde prijs in het grote toernooi in St. Petersburg (1909) en weer een 1e in Breslau 1912 (gedeeld met Rubinstein). Verder werd hij drie keer Tsjechisch kampioen (1905, 1909 en 1911). In de jaren '50 werd hem, op basis van eerdere resultaten door de FIDE de titel van grootmeester toegekend.
Verder werd hij bekend als schaakstudiecomponist en daar gaat het aan het eind van dit artikeltje om.
Maar waar blijft nou dat brood zal de lezer zich afvragen... Wel, op het Internet (waar anders) las ik ergens dat Duras in 1914 met een rijke vrouw trouwde en zich toen uit het actieve schaakleven (niet echt zijn hobby dus) terugtrok... Zo kan het dus ook, maar zoveel geluk(?) is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, zelfs niet als men een heel goed schaker is. Dan in vredesnaam maar pokeren...
Nu naar de schaakstudies!
Studie 7
O. Duras
(Časopis Československý šach, 1923)
Wit is aan zet en wint
De goede oplossing staat wat lager, zodat de lezer gelegenheid heeft (indien gewenst uiteraard) eerst zelf even te kijken!
**********
Oplossing: 1. Lg2! (lijkt in eerste instantie de minst voor de hand liggende zet, maar hij verhindert wel Kf3!) ... Ke3 (lijkt het enige) 2. h4 Kxf4 3. Lf3! (verhindert Kg4) ... Ke5 (3. ... d2 4. Kxd2 heeft voor zwart ook geen zin) 4. h5 Ke6 5. Ld5+! (een tamelijk hardnekkige loper, die steeds de beslissende velden voor zwart blokkeert, terwijl nemen door zwart steeds geen optie is) ... Ke7 6. h6 en wint. De witte koning komt nu in actie, slaat de zwarte pionnen van het bord en grijpt beslissend in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten