maandag, juni 04, 2007

Schaakstudie en schaakpraktijk: de rochade

Er zijn schaakstudies waarin uiteindelijk de rochade de beslissing brengt. Een mooi voorbeeld:


Studie 2

Een studie (die zelfs ik eerder heb gezien) van schaker en beroemd probleemcomponist Aleksey Selesniev (1888-1967). Wit speelt en wint!


**********

Oplossing: 1. d7! (met 1. Td1? wint wit niet: 1. ... Th2 2. d7 Th1+ 3. Ke2 Txd1 4. Kxd1 Kc7 en remise; verder wint ook meteen de lange rochade niet, omdat zwart met 1. ... Ta2! dat zowel 2... Ta1+ met torenruil, als 2. ...Ta8 dreigt, remise houdt) ... Kc7 2. d8D+! Kxd8 3. 0-0-0+! en wit wint, omdat ineens Tb2 verloren gaat.

Het winnen met de rochade is een aspect dat ook in het wedstrijdschaak, in de praktijk kortom, kan voorkomen. Heel bekend is natuurlijk de partij tussen (Eduard) Lasker en Thomas (Londen 1912), waarin wit met de ene krachtzet na de andere de zwarte koning over het hele bord drijft. Die belandt tenslotte op g1 (zie diagram), waarna wit..... zijn kans 'miste'! Met de lange rochade kon zwart worden mat gezet, maar wit speelde Kd1-d2, wat weliswaar eveneens mat betekende, maar de liefhebber had natuurlijk liever 18. 0-0-0 gezien. Als je de diagramstelling ziet, denk je niet meteen met een partijstelling te maken te hebben!


Stand na 17 zetten in de partij Lasker-Thomas (Londen 1912). Er volgde 18. Kd2 mat, maar waarom niet 18. 0-0-0 mat?!

Nog een aardige partij met dit thema werd gespeeld tijdens de studentenolympiade in Dresden in 1969:


Wit: O. Seuss (Oostenrijk) - Zwart: H. Hurme (Finland)

1. e4 d6 2.d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. f4 Lg7 5. Pf3 0-0 6. e5 Pfd7 7. h4 c5 8. h5 cxd4 9. Dxd4 dxe5 10. Df2 Te8 11. hxg6 hxg6 12. Dh4 Pf8 13. fxe5 Pc6 14. Lh6 f6 15. Lxg7 Kxg7 16. Dh8+ Kf7 17. Lc4+ Le6 18. Pg5+ fxg5 19. 0-0 mat!


Slotstand na de 19e zet van wit: 0-0!

Kort nadat ik deze bijdrage op mijn weblog had gezet dacht ik ineens met schrik aan een boek in mijn collectie, dat over de rochade gaat. Een run naar de kast en ja hoor: een fraai boek De rochade: een veelzijdige schaakzet (1994) van Robert Timmer. Snel gekeken en inderdaad, zowel het probleem van Selesniev als de partij Seuss-Hurme komen er in voor. Jammer (voor Timmer trouwens niet), maar helaas... De studie van Selesniev kende ik al en de genoemde partij was ik toevallig tegengekomen, dus het leek me een aardige combinatie. Ik had moeten weten dat de meeste dingen al eens eerder bedacht zijn....
Alleen Lasker-Thomas noemt hij niet; nu eindigde die ook niet met een rochade, maar de mogelijkheid tot mat via rocheren was wel aanwezig, dus had hij de partij wel kunnen noemen, zoals hij ook andere 'bijna-voorbeelden' noemt.

Geen opmerkingen: