zondag, maart 11, 2012

Oplossing opgave 254 (van 1 maart)


In bovenstaande stelling kwam de witspeler op het goede idee te proberen zijn tegenstander te verleiden over te gaan tot een op het oog voor zwart gewonnen eindspel, maar dat in feite voor hemzelf (wit dus) winst zou betekenen. Dat lukte wonderwel.

1) Wat speelde wit als eerste zet en met welk idee?
2) Wat zouden, gelet op bovenbedoeld idee, de daaropvolgende zetten kunnen zijn geweest?

Oplossing: Pachman-Tatai (Olympiade Havana 1966)

In een van zijn boeken schrijft Pachman dat hij in deze stelling niet zeker wist hoe hij zou moeten winnen als zwart eenvoudigweg met zijn koning van d6 naar c6 zou lopen en omgekeerd.
Hij besloot daarom te proberen zijn  tegenstander te verleiden over te gaan naar een eindspel, dat er voordelig uitziet voor zwart, maar in feite voor wit gewonnen is. De gedachte was hierbij dat wit, na een afwikkeling, met zijn koning naar de damevleugel moet om daar de zwarte pion die overblijft te slaan (de verst verwijderde vrijpion). Zwart zou dan de gelegenheid hebben de witte pionnen op de koningsvleugel onschadelijk te maken.

Aldus geschiedt en zwart loopt in de val. Het eerste gedeelte van de redenering klopt, maar het tweede niet: de witte pionnen op de koningsvleugel forceren op eigen houtje(!) zonder hulp van hun koning een doorbraak!

De partij ging aldus verder:

1. g4! dxe4 2. Lxe4! (fxe4 kan niet wegens Lxg4, precies de reden waarom 1. ... dxe4 gunstig lijkt voor zwart) ... Ld5? (zwart hapt toe) 3. Lxd5! Kxd5 4. h5 b4+ 5. axb4 axb4 6. Kxb4 Kxd4 7. f4 Ke4 8. g5! en zwart gaf op. Na 8. ... fxg5 9. fxg5 Kf5 10. gxh6 Kf6 11. K willekeurig, is zwart in zetdwang en verliest.

Alberts SchaakBlog ontving helaas geen oplossingen. De volgende keer uiteraard weer wel!

Geen opmerkingen: