Met opgave 65 hebben we de lege momenten tijdens de feestdagen (hopelijk schop ik niemand tegen het zere been) niet gehaald, wat natuurlijk alleen maar positief is, omdat dat betekent dat ik al een antwoord heb ontvangen. Over de antwoorden volgende week meer, maar nu eerst een nieuwe opgave!
Vanuit bovenstaande stelling wist de witspeler vrij vlot te winnen, bovendien in fraaie stijl.
De vraag luidt uiteraard: hoe?
Het antwoord volgende week op Alberts SchaakBlog!
Kijk bij opgave 65 hoe u makkelijk een antwoord kunt opsturen!!
Schaken in de literatuur (2):
In het titelverhaal Een overtollig mens, dat (samen met nog vier andere verhalen) voorkomt in het boekenweekgeschenk van 1988, beschrijft J.M.A. (Maarten) Biesheuvel (de kersverse winnaar van de P.C. Hooft-prijs 2007), de neergang van de eenzame en zieke Johan Knipperling. In een 'verhaal binnen een verhaal', gaat het over een professor die de hersenen van een overleden beroemde schaker wil onderzoeken. Door een ongelukkig toeval komen deze hersenen in de pan en op tafel terecht, omdat de niet al te snuggere kokkin ze voor schapevet aanziet.
De professor en zijn gezin verorberen een en ander vervolgens met smaak. Nadat ieder van de schrik is bekomen richt de professor zich tot zijn zoontje:
"Zeg, jij kan toch zo aardig schaken? Dan gaan we nu samen een spelletje doen." "Maar u kan toch helemaal niet schaken?" zei het zoontje. "Met hersenen in mijn maag van de man die Turati op het edele schaakbord in Finland heeft verslagen, zal ik schaken als de beste", zei hij. Ze zetten zich aan de huiskamertafel aan het spel. Natuurlijk verloor de vader. "Dat spreekt vanzelf", zei het zoontje tegen de verblufte vader, "wat dacht u dan, als u kalfshersenen hebt gegeten, gaat u toch ook niet loeien en schijten in de achtertuin?" Vanwege die opmerking werd het zoontje vroeg naar bed gestuurd.
Uit: J.M.A. Biesheuvel: Een overtollig mens en andere verhalen. - Amsterdam: CPNB, 1988. - 93 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten