Nu stuitte ik weer op enig interessant materiaal betreffende Prins (in combinatie met Benkö), uit een al tamelijk ver verleden: het jaar 1949.
Ik bladerde door het fraaie boek van Benkö en Jeremy Silman: Pal Benko: my life, games and compositions. (Los Angeles, CA: Siles press, 2003). Je kunt natuurlijk niet alles zelf bezitten, maar de openbare bibliotheek verrichtte hier weer eens uitmuntende diensten.
Even wat gegevens uit de (Nederlandse) Wikipedia:
Pál Benkö (Amiens, 1928) is een Hongaarse schaker. Zijn ouders waren Hongaren (Albert: dat verwondert me, gezien het voorafgaande niet in hoge mate) en gingen in 1932 terug naar Hongarije. Benkö woont en schaakt lange tijd in de Verenigde Staten (een wat vreemd zinnetje, maar vooruit (Albert)).
In 1948 wordt Benkö kampioen van Hongarije. In 1952 probeert Benkö uit het communistische Hongarije naar het vrije westen uit te wijken, hij wordt echter betrapt bij zijn vlucht en zit een jaar gevangen.
In 1956 wordt hij derde op de Olympiade (met zijn land, neem ik aan (Albert)) en in 1958 is hij grootmeester. In 1962 wint hij het open kampioenschap van de Verenigde Staten. Hij speelde ook mee in een Kandidatentoernooi maar moest het afleggen tegen Bobby Fischer.
In 1973 publiceert hij het Benkö-gambiet en in 1989 een aantal lessen over het eindspel. Het Benkö-gambiet wordt ook het Wolga-gambiet of het gambiet van de Tsjechische meester Opocensky genoemd. Pál Benkö heeft ook een opening op zijn naam staan: 1. g3 welke opening ook wel het koningsloperfianchetto genoemd wordt.
Het bovenvermelde boek bevat mooie partijen, dito studies en interessante gegevens uit het leven van de Hongaars-Amerikaanse schaker. Vooral dat laatste ligt in een autobiografie uiteraard voor de hand. Mijn aandacht viel op een gegeven moment op een partij uit 1949, uit wat ik maar het tweede hoofdstuk van deel 1 (My life and games) zal noemen, getiteld: After the war. De oplettende lezer raadt het al: de tegenstander was Lodewijk Prins.
Lodewijk Prins
In 1949 maakte het Nederlands schaakteam een reis door Oost-Europa, waarover met smaak wordt verteld in het augustusnummer (1949) van het Tijdschrift, door J.C. van Vliet, die ook een van de drie auto's waarin het team zich verplaatste bestuurde. Met deze auto's was gedurende de reis voortdurend van alles mis (lekke banden, uit de motorkap slaande vlammen, van de auto vliegende wielen en meer van dat kleine ongerief), maar dat is een verhaal apart. Toch even ter illustratie een klein fragment. Men is dan alweer op de terugreis en bijna bij de Duits-Nederlandse grens:
50 km van de grens kwam echter een lelijke tegenvaller. De straaljager (Albert: de bijnaam van een van de auto's, een Hudson uit 1940) ontdeed zich kalm maar zeker van zijn linker-achterwiel. Ondanks zijn bijzondere kwaliteiten had hij nog niet geleerd op 3 wielen te rijden. Er waren toen ontrouwe geesten die beraamden om hem te laten staan en rustig met de twee andere wagens door te gaan. De chauffeur van de straaljager dacht er anders over (Albert: niet zo gek, ik vermoed dat men de auto anders niet teruggezien zou hebben) en tenslotte wachtte het hele gezelschap tot er nieuwe gaten getapt en schroeven gedraaid waren. Zo belandde de schaakhoop van Nederland aan de grens, werd bij Roermond teruggestuurd en tenslotte bij Venlo binnengelaten. Daar werd hartelijk afscheid genomen en ging ieder zijns weegs per trein of per auto.
Het Nederlandse team (Euwe, Prins, Van Scheltinga, Cortlever, Kramer, Mühring, Vlagsma, Van Steenis, Henneberke en Van den Berg) speelde tijdens deze avontuurlijke trip tegen Joegoslavië (op 1 en 2 juli 1949). De totale uitslag was: Joegoslavië 10,5 punt tegen Nederland 9,5 punt, waarbij Prins twee keer van Pirc verliest.
Op 3 en 4 juli werd gespeeld tegen Hongarije (om deze wedstrijd draait het dus eigenlijk, maar ik dwaal bewust af). Hier was de totale uitslag: Hongarije 12,5 tegen Nederland 7,5 punt. Prins verliest de eerste partij tegen Benkö op het nippertje, maar wint de tweede. Dit staat natuurlijk niet in het boek waar we het over hebben: in een autobiografie wil je het fijn houden.
Een van de weinige foto's van deze wedstrijd. Aan het 9e bord: Henneberke (links) tegen Bakonyi in een partij waarin het Boedapester gambiet op het bord verschijnt. Henneberke wint.
Voor de statistieken zij vermeld dat ook nog tegen Tsjechoslowakije wordt gespeeld, op 7 en 8 juli. Hier was het reslutaat over twee ronden: Tsjechoslowakije-Nederland: 11,5-8,5. Prins speelt twee keer remise tegen Pachman.
Terug naar Prins en Benkö:
In de eerste partij speelt Prins met wit en Benkö verdedigt zich 'Siciliaans.'
Deze partij komt, uitvoerig geanalyseerd, in het boek voor. Na 46 zetten staat de volgende, op een eindspelstudie lijkende, stelling op het bord:
Voor de statistieken zij vermeld dat ook nog tegen Tsjechoslowakije wordt gespeeld, op 7 en 8 juli. Hier was het reslutaat over twee ronden: Tsjechoslowakije-Nederland: 11,5-8,5. Prins speelt twee keer remise tegen Pachman.
Terug naar Prins en Benkö:
In de eerste partij speelt Prins met wit en Benkö verdedigt zich 'Siciliaans.'
Deze partij komt, uitvoerig geanalyseerd, in het boek voor. Na 46 zetten staat de volgende, op een eindspelstudie lijkende, stelling op het bord:
BENKÖ
PRINS
Benkö zegt in zijn commentaar dat dit type eindspel (g- en h-pion tegen h-pion), in tegenstelling tot wat veel schakers denken, vaak remise wordt en dat (uiteraard) alles afhangt van de stand van de pionnen èn de activiteit van de koningen. Hij vervolgt met de mededeling dat hier zwart wint omdat zijn koning beter staat en omdat zijn g-pion op g7 staat! "Yes, it's amazing but true: if black's pawn stood on g6 the game would not be winnable! Het zal weer eens niet allemaal van tempo/oppositie afhangen!
Het vervolg was: 47. Kg2 Kg4 48. Kf2 (ook na 48. h3+ wint zwart: 48. ... Kf4 49. Kf2 h5 50. Kg2 h4 51. Kf2 g6 52. Ke3 en zwart wint de h3-pion) ... Kh3 49. Kg1 h5 50. Kh1 h4 51. Kg1 g6! (hier zegt Benkö dat na 51. ... g5? wit remise bereikt na 52. Kh1 g4 53. Kg1 g3 54. hxg3 hxg3 55. Kh1 en wit heeft de oppositie en haalt het halve punt binnen) .
Dan treedt er weer het bekende verschil op tussen dezelfde partij in verschillend bronnen: volgens het Tijdschrift gaf Prins na de 51e zet van zwart (g6!) op, omdat hij kennelijk de afloop al zag. In Benkö's boek gaat de partij echter vrolijk verder:
52. Kh1 g5 53. Kg1 g4 54. Kh1 g3 55. Kg1 (ook na 55. hxg3 hxg3 56. Kg1 g2 is het uit) ... g2 (en niet 55. ... gxh2?? 56. Kh1 en remise). Wit gaf op (0-1).
Het lijkt me eerlijk om ook de tweede partij hier weer te geven, die waarin Lodewijk een verdiende overwinning behaalde. De partij is door Fritz van licht kommentaar voorzien.
Wit: Pál Benkö - Zwart: Lodewijk Prins
Dame-Indisch
4 juli 1949
[Fritz: 22. e4 Pd6 23. Pe3 Tfd8 24. Le5 Dd7 25. Lxd6+=] 22...Dxa3 23. Ld4 Lg7 24. Lf2 Pc5 25. Db1 f5 26. Kf1 a4 27. Tc2 Db3 28. Lxc5 bxc5 29. Da2 Tfb8 30. Td3 Db1 31. Dxb1-+ [Fritz: 31. Pe1 Dxa2 32.Txa2 Tb4 33. Tda3 Txc4 34. Kf2 Te4 35. Pf3 h6-+ ] 31...Txb1+ 32. Pe1 Ta1-+ [Fritz: 32...Lb2 33.Txb2 Txb2 34. Ta3 Tb4 35. Pf3 Txc4 36. Ke1 Tb4 37. Pe5 Tb3 38. Ta2-+] 33.Tdd2 Tb8 34.Ta2-+ [Fritz: 34. Kf2 Ld4+ 35. e3 Lxe3+ 36. Kxe3 Txe1+ 37. Kf2 Te4 38. h3 e6 39. dxe6-+] ...Tbb1 35.Txa1 Txa1 36.Td3 Lb2 37. Kf2 Txe1-+ [Fritz: 37...Tc1 38.Pf3 a3 39.Pd2-+] 38. Kxe1 a3 39. Tb3 a2 40. Tb8+ Kf7 en wit gaf op (0-1).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten