We hebben hier te maken met de befaamde eindspelcomponist Alexei Alexejewitsj Troitski (1868-1942). Ik citeer even uit het boek De magische schaakfiguren van Hans Bouwmeester en F.A. Spinhoven (Utrecht enz., Het Spectrum, 1976) : Troitski kan als de grondlegger der moderne eindspelstudie worden beschouwd. Hij streefde ernaar in de studie ideeën tot uitdrukking te brengen die ook in de praktische partij kunnen voorkomen. ...... Op het bord mogen volgens Troitski, geen stukken voorkomen die niet bij de oplossing van belang zijn. De studie zal aan inhoud winnen waneer de andere partij, dus meestal zwart, zoveel mogelijk tegenspel kan bieden. Studies, zegt Troitski in zijn richtlijnen die hij in 1910 in het blad Niwa publiceerde, moeten afkomstig zijn uit de praktische partij, of ze moeten, indien ze bedacht zijn door de componist, stellingen weergeven die uit de praktische partij hadden kunnen ontstaan.
Alexei A. Troitski
Bouwmeester vermeldt nog dat er drie perioden zijn geweest waarin Troitski zich met componeren bezighield en dat T. ook gedurende vele jaren eigenlijk geen contact met de schaakwereld had omdat hij dan in afgelegen gebieden woonde (hij was houtvester van beroep). In 1924 verscheen zijn boek 500 Endspielstudien. In 1968 werd een gedeelte van zijn studies uitgebracht, onder de titel 360 Brilliant and Instructive End Games (Dover Publications) en uitgeverij Olms bracht in 1992 een Collection of Studies op de markt, met een supplement over de theorie van het eindspel van twee paarden tegen een pion, ook wel de Troitzky line genoemd. De Engelse grootmeester John Nunn heeft deze Troitzky line uitgebreid geanalyseerd en verklaarde in 1995: "the analysis of Troitsky is astonishingly accurate". In totaal heeft T. zo'n 1000 studies gemaakt. Hij kwam om het leven tijdens het beleg van Leningrad in 1942.
Bovenstaande studie komt overigens in Bouwmeesters boek niet voor.
De oplossing luidt:
1. Pc6! (1. Pd7 d3 2. Pf6 Lb8+! [op 2. ... d2 volgt 3. g3+ Kg5 4. Pe4+=] 3. Kg1 d2 en zwart wint) ... d3 (1. ... Lb6 2. Pxd4 Lxd4 3. g4=) 2. Pxa7!! (ook dat kan wit zich nog veroorloven: inplaats van vliegensvlug achter de vrijpion aan te gaan, eerst nog even 'rustig' teruggaan om de loper onschadelijk te maken; verder is nog mogelijk: 2. Pe5 d2 3. f4! Lg1+! [ 3. ... d1D? 4. g3 mat] en zwart wint) .... d2 3. Pb5! d1D 4. Pc3 Dd6+ 5. Kh1 (5. Kg1 Dc5+ en zwart wint) ... De6 (natuurlijk niet 5. ... Kg5 of Kf4, wegens 6. Pe4+ en wint) 6. Pe4= en wit heeft een klein fort tot stand gebracht. Zwart kan niet meer winnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten